Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Het hof is van oordeel dat de genoemde stukken van beide zijden kunnen worden meegenomen omdat partijen daarop over en weer voldoende hebben kunnen reageren.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderalimentatie na de ontbinding van het geregistreerd partnerschap van partijen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, [minderjarige 1]. De rechtbank had in haar beschikking van 20 maart 2018 bepaald dat de man een maandelijkse bijdrage van € 310,- diende te betalen. Echter, in de bestreden beschikking van 28 februari 2019 werd deze bijdrage gewijzigd naar nihil, wat de vrouw aanvocht.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, aangezien de man naast zijn onderhoudsverplichting jegens [minderjarige 1] ook onderhoudsplichtig was geworden voor een tweede kind, [minderjarige 2]. Het hof heeft de ingangsdatum van de wijziging van de kinderalimentatie vastgesteld op 22 oktober 2018, de datum waarop de man zijn verzoek tot nihilstelling indiende. De behoefte van [minderjarige 1] werd vastgesteld op € 639,45 per maand, met een zorgkorting van 0% tot 1 januari 2020, waarna deze op 15% werd vastgesteld.
De man had een draagkracht beschikbaar van € 182,- per maand voor [minderjarige 1], wat leidde tot een kinderalimentatie van € 182,- per maand van 18 oktober 2018 tot 1 januari 2019, € 185,64 van 1 januari 2019 tot 1 januari 2020, en € 189,- per maand met ingang van 1 januari 2020. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de kinderalimentatie opnieuw vastgesteld, waarbij de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling dienen te worden voldaan.