Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
€ 439,60
€ 459,70
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de wijziging van de kinderalimentatie na de echtscheiding van partijen, die op 7 mei 2013 is ontbonden. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft in eerste aanleg verzocht om een hogere kinderalimentatie voor hun minderjarige kind, geboren in 2006. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder de kinderalimentatie vastgesteld op € 413,- per maand, welke bijdrage met ingang van 1 januari 2017 was verhoogd naar € 427,16. De man, verweerder in hoger beroep, heeft in zijn verweerschrift verzocht om de kinderalimentatie te verlagen naar € 291,- per maand. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een herberekening van de kinderalimentatie rechtvaardigt. Het hof heeft de draagkracht van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat de man in staat is om een bijdrage te leveren aan de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. De vrouw heeft haar draagkracht ook aangetoond, maar het hof heeft geoordeeld dat de man een groter aandeel moet bijdragen aan de kosten van het kind. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de kinderalimentatie is vastgesteld op een bedrag dat door de rechtbank was bepaald, en het verzoek van de man om de alimentatie te verlagen is afgewezen.