3.6.[de werknemer] heeft het hof in het beroepschrift verzocht:
1. de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:683 lid 3 in verbinding met artikel 3:300 BW te herstellen, dan wel Trigion te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen, op basis van dezelfde arbeidsvoorwaarden als vóór de ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
2. het herstel als bedoeld onder 1. te bepalen op 1 januari 2020, althans op een door het hof in goede justitie te bepalen datum;
3. Trigion te veroordelen tot betaling van het salaris, inclusief emolumenten vanaf de datum als bedoeld onder 2., te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
4. Trigion te veroordelen tot wedertewerkstelling van [de werknemer] vanaf de eerst mogelijke datum, op straffe van een dwangsom;
5. indien de onder 2. bedoelde datum zes maanden of langer na 1 januari 2020 ligt, de voorziening te treffen dat beide arbeidsovereenkomsten samen moeten worden genomen voor alle arbeidsrechtelijke regelingen waarvoor de doorbrekingstermijn van zes maanden nadelige gevolgen heeft voor de werknemer ( [de werknemer] );
6. indien er door het hof op een latere datum dan 1 januari 2020 wordt hersteld, Trigion te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van een schadevergoeding/een bedrag, op grond van artikel 7:683 lid 4 in verbinding met artikel 7:682 lid 6 BW, gelijk aan het brutoloon ad € 3.694,40 bruto per vier weken en emolumenten, te rekenen vanaf 1 januari 2020 tot en met de datum waarop de arbeidsovereenkomst is hersteld, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
7. om een voorziening ex artikel 7:683 lid 4 in verbinding met artikel 7:682 lid 6 BW te treffen voor niet opgebouwd pensioen over de periode dat de arbeidsovereenkomst met [de werknemer] was geëindigd;
8. Trigion te veroordelen tot een schadevergoeding wegens inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van € 5.000,-.
Voor het geval het hof niet besluit tot herstel van de arbeidsovereenkomst of [de werknemer] besluit om af te zien van zijn primaire verzoeken, heeft [de werknemer] het hof verzocht om Trigion te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van:
1. de transitievergoeding van € 75.313,- bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente;
2. een billijke vergoeding van € 50.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente;
3. een gefixeerde schadevergoeding van € 12.039,66 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente, voor zover vereist door de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2020 te herstellen en te ontbinden per 20 maart 2020, dan wel per 1 april 2020;
4. een schadevergoeding van € 5.000,- wegens inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
[de werknemer] heeft verzocht Trigion in alle gevallen te veroordelen in de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6.1.Door het hof daarnaar gevraagd, heeft mr. Van Overdam namens [de werknemer] ter
zitting in hoger beroep toegelicht dat het subsidiaire verzoek onder 3. ook mag worden gelezen als een verzoek om de ontbindingsdatum in de bestreden beschikking te wijzigen in een later tijdstip.