2.10.Met dagtekening 6 juli 2017 is de vaststellingsovereenkomst (hierna: de VSO) door belanghebbende ondertekend. De VSO luidt - voor zover alhier relevant - als volgt:
“1. Partijen
Belanghebbende,
Dhr. [belanghebbende] , (...)
Hierna te noemen partij A
de Belastingdienst
hierbij vertegenwoordigd door:
Dhr. [D]
Hierna te noemen partij B
verklaren een vaststellingsovereenkomst te hebben gesloten als bedoeld in artikel 900 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
(...)
2. Omschrijving van het geschil/de onzekerheid
De kwestie waarover partijen van mening verschillen of in onzekerheid verkeren, luidt als volgt: kwalificatie van de schuld van partij A aan de besloten vennootschap [A BV] en andere vennootschappen waarin hij een aanmerkelijk belang in de zin van Hoofdstuk 4 Wet Inkomstenbelasting 2001 heeft.
(...)
4. Feiten
(...) Partijen gaan ervan uit dat de volgende feiten zich hebben voorgedaan en als zodanig tussen partijen zullen gelden:
Partij A bood tot en met 2015 voldoende verhaal voor zijn schuld aan [A BV] Door het genieten van zijn aandeel in de nalatenschap en het hiermee aflossen van schulden aan derden, bood Partij A in 2016 geen verhaal meer voor [A BV] Met de te verwachten opbrengsten uit diverse projectontwikkelingen verwacht Partij A zijn schuld [A BV] in 2017 af te kunnen lossen. Voor zover de schuld niet is afgelost per 31 december 2017 is er sprake van een in 2016 genoten regulier voordeel uit aanmerkelijk belang. (...)
Nadat de schulden van Partij A aan de vennootschappen waarin hij een aanmerkelijk belang heeft op bovenstaande wijze zijn verminderd, zal het totale saldo van alle schulden van Partij A aan vennootschappen waarin hij een aanmerkelijk belang heeft niet meer bedragen dan € 75.000. Indien en voor zover aan het eind van enig jaar waarvoor deze vaststellingsovereenkomst geldt het saldo meer is dan zal voor het meerdere sprake zijn van een in dat jaar genoten regulier voordeel uit aanmerkelijk belang.
5. Gevolgen
Partijen verbinden aan de hiervoor vermelde feiten de volgende fiscaalrechtelijke of civielrechtelijke gevolgen:
Partij A zal de opbrengsten die hij in 2017 verwacht uit de diverse projectontwikkelingen gebruiken om in 2017 zijn schuld aan [A BV] af te lossen.
Indien en voor zover de schuld van Partij A aan [A BV] niet is afgelost, zal Partij B in de aanslag Inkomstenbelasting en Premie Volksverzekeringen 2016 deze schuld als regulier voordeel uit aanmerkelijk belang (inkomen box 2) in aanmerking nemen. (...)
Voor de in de aanslag Inkomstenbelasting en Premie Volksverzekering 2016 in aanmerking te nemen bedragen zal Partij B uitgaan van de saldo’s van de schulden per 31 december 2017.
Uiterlijk op 31 januari 2018 verstrekt Partij A aan Partij B de saldo’s per 31 december 2017 van al zijn schulden aan alle vennootschappen waarin hij een aanmerkelijk belang heeft.
Indien en voor zover aan het eind van enig jaar waarvoor deze Vaststellingsovereenkomst geldt het totale saldo van alle schulden van Partij A aan vennootschappen waarin hij een aanmerkelijk belang heeft meer bedraagt dan € 75.000, zal het meerdere door Partij B in de aanslag Inkomstenbelasting en Premie Volksverzekeringen van betreffend jaar als regulier voordeel uit aanmerkelijk belang (inkomen box 2) in aanmerking worden genomen.
7. Geldigheidsduur
Deze overeenkomst geldt vanaf 1 januari 2016 tot en met het moment dat de definitieve aanslag Inkomstenbelasting en Premie Volksverzekeringen 2020 van Partij A onherroepelijk vaststaat. (...)
8. Afstand van rechtsmiddelen
Partij A doet ter zake van de in deze overeenkomst geregelde onderwerpen uitdrukkelijk afstand van het recht op bezwaar en het recht op beroep bij de rechter.
Ingeval één van de partijen zich om welke reden dan ook niet (geheel) houdt aan hetgeen in deze overeenkomst is afgesproken, staat het de andere partij vrij om een van deze overeenkomst afwijkend standpunt in te nemen. Voor beide partijen staan alsdan alle wettelijke mogelijkheden open.
9. Afwezigheid van wilsgebreken/onrechtmatigheid en afzien van schadeclaims
Partijen erkennen en bevestigen door ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst dat deze overeenkomst op geen enkele wijze door dwang, dwaling, bedrog of door misbruik van
omstandigheden tot stand is gekomen.
Partij A verklaart dat hij alle relevante informatie, zoals omtrent inkomsten en vermogen stellig en volledig en naar waarheid heeft verstrekt. Indien blijkt dat partij A onjuiste informatie heeft verstrekt kan partij B de overeenkomst ontbinden. (...)
Partij A verklaart dat hem een termijn van één week is geboden voor beraad over deze overeenkomst.(…)”