3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.[appellante] , geboren op [geboortedatum] 1965, is op 1 maart 2001 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Avans.
3.1.2.Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de cao HBO van toepassing.
3.1.3.[appellante] heeft bij Avans in verschillende functies gewerkt. In 2016 was [appellante] werkzaam als clustercoördinator (schaal 12). Met ingang van 1 juli 2016 is [appellante] voor de duur van maximaal vier jaar benoemd tot adjunct-directeur voor het cluster Finance en Techniek bij de Academie voor Deeltijd (schaal 13). De benoeming zou eindigen per 1 juli 2020, tenzij [appellante] dan het voor de functie vereiste masterdiploma had behaald. In de brief van 1 juli 2016 van Avans aan [appellante] waarin een en ander is bevestigd, staat nog het volgende vermeld:
“Wij wijzen u er op dat, indien u op 1 juli 2020 nog immer niet beschikt over de vereiste mastergraad op grond waarvan uw benoeming als adjunct-directeur eindigt per 1 juli 2020, u geen recht heeft op een gelijkwaardige alternatieve functie. Op u zal het alsdan geldende Protocol Herplaatsing van toepassing zijn hetgeen betekent dat u samen met uw directeur op zoek dient te gaan naar een passende functie binnen dan wel buiten Avans Hogeschool. Met “passende functie” wordt in dat geval bedoeld: de functie die u opditmoment vervult (hogeschooldocent), uiteraard wel met inachtneming van uw leidinggevende ervaring.”
Vaststaat dat [appellante] het masterdiploma per datum mondelinge behandeling in hoger beroep niet behaald had en daar ook overigens van heeft afgezien.
3.1.4.[appellante] maakte als adjunct-directeur deel uit van de directie van de Academie voor Deeltijd (hierna: AVD). De directie bestond uit vier adjunct-directeuren, aangestuurd door één academiedirecteur.
3.1.5.[appellante] heeft zich per 24 april 2018 ziekgemeld.
3.1.6.In 2017 ontstonden er financiële problemen bij de AVD. Het jaar 2017 werd afgesloten met een groot tekort. Op 7 juni 2018 heeft de interim directeur van de AVD de hoofdlijnen van een nieuw organisatieplan besproken met de Academieraad, het medezeggenschapsorgaan van de AVD. De Academieraad heeft op 8 juni 2018 aan het College van Bestuur van Avans bericht dit organisatieplan te ondersteunen, maar geen vertrouwen meer te hebben in de directie van de AVD. De Academieraad heeft aangedrongen op de aanstelling van een nieuw directieteam en het College van Bestuur te kennen gegeven niet te kunnen instemmen met een andere organisatiestructuur zonder nieuw directieteam.
3.1.7.Naar aanleiding van de brief van de Academieraad van 8 juni 2018 heeft het College van Bestuur [appellante] op 14 juni 2018 met onmiddellijke ingang vrijgesteld van werkzaamheden. Ook de andere directieleden zijn met onmiddellijke ingang vrijgesteld van werkzaamheden. In de brief van 19 juni 2018 van de voorzitter van het College van bestuur, de heer [voorzitter van het College van Bestuur] (hierna: [voorzitter van het College van Bestuur] ) aan [appellante] , waarin verslag wordt gedaan van het gesprek van 14 juni 2018, staat vermeld dat [voorzitter van het College van Bestuur] heeft aangegeven dat aan loyaliteit en inzet van [appellante] niet getwijfeld wordt en dat het College van Bestuur heeft gezien dat zij de afgelopen periode heel hard heeft gewerkt.
3.1.8.De bedrijfsarts heeft op 26 juni 2018 een verharding van de arbeidsrelatie geconstateerd en geadviseerd een mediator in te schakelen.
3.1.9.[appellante] heeft op 28 juni 2018 beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep HBO tegen het besluit van het College van Bestuur van 14 juni 2018.
3.1.10.Bij brief van 28 juni 2018 bericht [voorzitter van het College van Bestuur] aan [appellante] dat hij opdracht heeft gegeven de toegang tot haar mailaccount te blokkeren, omdat zij op een onheuse manier gebruik maakte van de mail van Avans.
3.1.11.Op 12 juli 2018 is er een mediation tussen partijen gestart. Deze mediation is na enkele gesprekken op 7 september 2018 zonder resultaat beëindigd.
3.1.12.Bij brief van 7 september 2018 heeft Avans aan [appellante] de volgende opties voorgesteld:
1) Re-integreren in een (schaal 12) functie bij het lectoraat Expertisecentrum Sustainable
Business (ESB) en bij 100% arbeidsgeschiktheid herplaatsing in deze functie;
2) Zoeken naar een andere passende schaal 12 functie binnen dan wel buiten Avans en
wanneer die functie voor 1 april 2019 niet is gevonden, een vaststellingsovereenkomst
op te maken.
3.1.13.De bedrijfsarts heeft op 18 september 2018 geoordeeld dat [appellante] per die datum weer volledig arbeidsgeschikt was en dat de aangeboden functie bij het ESB zijns inziens passend was.
3.1.14.De Commissie van Beroep heeft in haar uitspraak van 28 september 2018 het beroep van [appellante] tegen het besluit van het College van Bestuur van 14 juni 2018 gegrond verklaard. Zij is van oordeel dat de vrijstelling van werkzaamheden per 14 juni 2018 dient te worden aangemerkt als een schorsing. Zij constateert dat er sprake is van een schorsing als ordemaatregel en dat niet is gebleken dat de schorsing als disciplinaire regel is opgelegd. Het beroep is gegrond omdat [appellante] niet in de gelegenheid is gesteld zich te verweren tegen de schorsing.
3.1.15.Bij brief van 1 oktober 2018 heeft [appellante] aan [voorzitter van het College van Bestuur] bericht dat de uitspraak van de Commissie van Beroep impliceert dat er geen (juridische) belemmeringen meer zijn om haar eigen werkzaamheden te hervatten bij de ADV als adjunct directeur Finance en Techniek en dat zij per eerste oproep van zijn kant haar werkzaamheden zal hervatten. Voorts heeft zij verzocht om rehabilitatie.
3.1.16.Bij brief van 4 oktober 2018 van de advocaat van Avans aan [appellante] is weersproken dat de uitspraak van de Commissie van Beroep betekent dat er geen (juridische) belemmeringen meer zouden zijn om [appellante] haar werkzaamheden als Adjunct-Directeur binnen de AVD te laten hervatten en is meegedeeld dat Avans werk door [appellante] bij de AVD niet meer mogelijk acht. In deze brief is het aanbod van de functie bij ESB herhaald, inclusief een afbouwregeling voor het salaris van [appellante] , waarbij het salaris in één jaar in twee gelijke stappen zou worden verlaagd naar schaal 12.
3.1.17.Bij brief van 12 oktober 2018 heeft de gemachtigde van [appellante] aan de advocaat van Avans bericht dat [appellante] niet akkoord gaat met de aangeboden functie en de afbouwregeling, omdat het herplaatsingsprotocol niet is gevolgd en er geen sprake is van een gelijkwaardige functie. Zij heeft Avans verzocht het herplaatsingsprotocol te volgen.
3.1.18.Bij brief van 19 oktober 2018 heeft de advocaat van Avans aan de gemachtigde van [appellante] bericht dat de aangeboden functie wel degelijk passend is en is het aanbod uit de brief van 4 oktober 2018 verlengd. De advocaat heeft meegedeeld dat indien [appellante] besluit het aanbod niet te accepteren, hij opdracht heeft te focussen op de beëindiging van het dienstverband.
3.1.19.Bij brief van 25 oktober 2018 heeft de gemachtigde van [appellante] het aanbod van de functie bij ESB nogmaals afgewezen.
3.1.20.Bij brief van 13 november 2018 heeft de advocaat van Avans een voorstel gedaan voor een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van het dienstverband. Dit voorstel is door [appellante] afgewezen.
3.1.21.Bij brief van 19 december 2018 heeft [voorzitter van het College van Bestuur] [appellante] met onmiddellijke ingang de toegang ontzegd tot de gebouwen waarin de AVD is gehuisvest. Volgens [voorzitter van het College van Bestuur] is in het kader van de door Avans aangekondigde ontbindingsprocedure en de onhoudbare situatie als gevolg van de onrust die de aanwezigheid van [appellante] binnen de AVD oplevert, het werkklimaat waarin de werknemers veilig en met plezier hun werk kunnen uitvoeren ernstig in het geding.
3.2.1.Avans heeft in eerste aanleg verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden op de grond vermeld in artikel 7:669 lid 3 sub g, sub e, of sub d BW, en te bepalen dat Avans aan [appellante] geen transitievergoeding verschuldigd is, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.
3.2.2.[appellante] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en een voorwaardelijk zelfstandig verzoek gedaan. Voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden heeft [appellante] verzocht:
- een transitievergoeding aan haar toe te kennen van € 65.520,-, te vermeerderen met de
wettelijke rente;
- een billijke vergoeding aan haar toe te kennen van € 1.340.497,-, te vermeerderen met
de wettelijke rente;
- bij het bepalen van de datum van ontbinding rekening te houden met de voor haar
geldende opzegtermijn van drie maanden en acht weken, zonder aftrek van de periode
die is gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de
ontbindingsbeschikking;
- te bepalen dat Avans de periodieke salarisverhogingen per 1 augustus 2018, 1 september
2018 en 1 april 2019 aan haar toekent, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Daarnaast heeft [appellante] verzocht Avans te veroordelen in de proceskosten.