Wijlen uw broer, de heer [de bestuurder] , (…) was op 29 februari 2000 betrokken bij een verkeersongeval waarbij ook betrokken was mijn cliënt, de heer [appellant] te [woonplaats] .
(…)
Inmiddels is vastgesteld dat de
rechtstreeksevordering van mijn cliënt op Allianz Nederland Groep N.V. is verjaard.
Dit is evenwel niet het geval van de vordering van mijn cliënt tot vergoeding van zijn schade uit hoofde van vorenvermeld ongeval op wijlen uw broer, althans op diens erfgenamen.
(…)
Hierbij verzoek ik u, in uw hoedanigheid van erfgenaam van de heer [de bestuurder] , over te gaan tot vergoeding van de schade van mijn cliënt die hij heeft geleden, danwel welke hij lijdt ten gevolge van vorenvermeld ongeval d.d. 29 februari 2000.
Mijn cliënt maakt aanspraak op vergoeding van zijn materiële en immateriële schade, de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
Deze brief dient te worden beschouwd als de stuiting van de verjaring overeenkomstig de bepalingen van art. 3:317 BW.
U kunt overigens nog altijd een beroep doen op de verzekeringsovereenkomst, althans op Allianz Nederland Groep N.V. (aangetekend en in een vensterenveloppe) te verzenden.
Allianz Nederland Groep N.V. dient dan alsnog u van verdere aanspraken van mijn cliënt te vrijwaren door uitkeringen te doen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst.
(…)
Volledigheidshalve zend ik u toe een kopie van mijn brief die ik heden naar Allianz Nederland Groep N.V. heb verzonden. Ook de inhoud van die brief is wel duidelijk en spreekt voor zich.
Vorenstaande neemt niet weg dat u toch, teneinde verdere correspondentie met mij of zelfs een procedure met mijn cliënt te voorkomen, u het beste mijn conceptbrief bestemd voor Allianz naar laatstgenoemde toezendt, uiteraard voorzien van uw handtekening etc.