[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
wonende te [adres 1] .
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, en in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaar.
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 september 2015 tot en met 30 oktober 2015 te Luik, België, in elk geval in België en/of te Echt, gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende MDMA en/of amfetamine en/of mefedron, zijnde (een) middel(en) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I), voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die/dat feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
- een of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heef/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe
- een loods (gelegen aan de [adres 2] ) gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of
- een voertuig (vrachtwagen Renault Midlim met kenteken [kenteken] ) gehuurd
- ( vervolgens) met/in dat voertuig
- in/naar een loods gelegen aan de [adres 2] ,
* op of omstreeks 22 september 2015
- 80 x 27 kilogram = 2.160 kilogram zoutzuur en/of
- 33 x 30 liter = 990 liter aceton en/of
- 33 x 30 liter = 990 liter methanol en/of
- 33 x 38 kilogram = 1.254 kilogram mierenzuur en/of
- 40 x 25 kilogram = 1.000 kilogram natriumhydroxide capsules (caustic soda),
in elke geval (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën ten behoeve van synthetische drugs(productie)
* op of omstreeks 2 oktober 2015
- 80 x 27 kilogram = 2.160 kilogram zoutzuur en/of
- 33 x 30 liter = 990 liter methanol en/of
- 75 x 37 kilogram = 2.775 kilogram zwavelzuur en/of
- 5 x 20 liter = 100 liter dimethylformamide,
in elke geval (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën ten behoeve van synthetische drugs(productie)
* op of omstreeks 8 oktober 2015
- 4 x 40x 25 kilogram = 4.000 kilogram natriumhydroxide capsules (caustic soda) en/of
- 80 x 27 kilogram = 2.160 kilogram zoutzuur,
in elke geval (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën ten behoeve van synthetische drugs(productie)
* op of omstreeks 30 oktober 2015
- 93 x 30 liter = 2.790 liter (2.204 kilogram) aceton en/of
- 46 x 30 liter = 1.380 liter (1.090 kilogram) methanol en/of
- 50 x 37 kilogram = 1.850 kilogram zwavelzuur en/of
- 62 x 38 kilogram = 2.356 kilogram mierenzuur en/of
- 68 x 27 kilogram = 1.836 kilogram zoutzuur,
in elke geval (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën ten behoeve van synthetische drugs(productie)
vervoerd en/of ontvangen en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad;
2.
hij op of omstreeks 30 oktober 2015 te Echt, gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende MDMA en/of amfetamine en/of mefedron, zijnde (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I),
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- 2.490 liter methanol en/of
- 2.250 liter aceton en/of
- 2.880 liter mierenzuur en/of
- 1.600 kilogram natriumhydroxide en/of
- 1.930 liter zwavelzuur en/of
in elke geval (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën ten behoeve van synthetische drugs(productie)
voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij, als marktdeelnemer, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 september 2015 tot en met 30 oktober 2015 te Echt, gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk de bevoegde instanties niet onverwijld in kennis heeft gesteld van (een) voorval(len) met betrekking tot geregistreerde stoffen als omschreven in bijlage 1 van de Verordening nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad, die/dat er op wijzen/wijst of kunnen/kan wijzen, dat deze in de handel te brengen geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zullen worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en/of psychotrope stoffen,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk
* op of omstreeks 22 september 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van 80x 27 kilogram = 2.160 kilogram zoutzuur en/of 33x 30 liter = 990 liter aceton
* op of omstreeks 2 oktober 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van 80x 27 kilogram = 2.160 kilogram zoutzuur en/of 75x 37 kilogram = 2.775 kilogram zwavelzuur
* op of omstreeks 8 oktober 2015 een hoeveelheid van 80x 27 kilogram = 2.160 kilogram zoutzuur
* op of omstreeks 30 oktober 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van 93x 30 liter = 2.790 liter (2.204 kilogram) aceton en/of 50x 37 kilogram = 1.850 kilogram zwavelzuur en/of 68x 27 kilogram = 1.836 kilogram zoutzuur
* op of omstreeks 30 oktober 2015 (een) hoeveelhe(i)d(en) van 2.250 liter aceton en/of 1.930 liter zwavelzuur en/of 1.400 liter zoutzuur
vervoerd en/of ontvangen en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De aan verdachte onder feit 3 tenlastegelegde schending van de meldplicht van verdachte is gebaseerd op de Europese verordening die regels stelt over het toezicht op de (internationale) handel binnen de Europese Unie (interne handel) in drugsprecursoren (Vo. 273/2004 van 11 februari 2004, aangepast bij Vo. 1258/2013 van 20 november 2013). Drugsprecursoren zijn grondstoffen die niet alleen kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van legale chemische producten, maar kunnen ook worden misbruikt voor de illegale productie van drugs. Het met deze verordeningen ingestelde controlesysteem is bedoeld om te voorkomen dat deze stoffen worden gebruikt voor de illegale productie van verdovende middelen en psychotrope stoffen. Omdat het merendeel van deze stoffen ook voor talloze legale doeleinden kan worden gebruikt en de handel in deze stoffen in beginsel legaal is, kan de handel in deze stoffen niet algemeen worden verboden. In Europese verordeningen – waaronder de genoemde verordening 273/2004 – zijn daarom maatregelen genomen om het juiste evenwicht te vinden tussen enerzijds de wens te voorkomen dat drugsprecursoren in handen komen van illegale drugsproducenten en anderzijds het streven om de chemische bedrijfstak in staat te stellen nuttige en legale toepassingen aan deze stoffen te blijven geven.
De aan de verdachte ten laste gelegde schending van de meldplicht is toegesneden op art. 8 lid 1 van de genoemde verordening. Deze bepaling luidt: ‘De marktdeelnemers stellen de bevoegde instanties onverwijld in kennis van elk voorval, zoals ongewone orders voor of transacties met geregistreerde stoffen, dat erop kan wijzen dat deze in de handel te brengen stoffen wellicht worden misbruikt om verdovende middelen of psychotrope stoffen op illegale wijze te vervaardigen. Daartoe verstrekken de marktdeelnemers alle beschikbare informatie aan de hand waarvan de bevoegde instanties de legitimiteit van de desbetreffende order of transactie kunnen verifiëren’. De in de tenlastelegging voorkomende termen, zoals ‘marktdeelnemers’ en ‘voorval’, moeten daarom worden geacht te zijn gebruikt in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in (artikel 8 lid 1 van) de genoemde verordening.
Het begrip ‘markdeelnemer’ wordt in artikel 2, onder d van de genoemde verordening ruim omschreven als: ‘elke natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij het in de handel brengen van geregistreerde stoffen’. Het hof acht de verdachte weliswaar aan te merken als een marktdeelnemer in de genoemde zin. Echter, gelet op zowel de strekking van de genoemde verordening – waarbij onder andere met vergunnings-, registratie- en meldingsplichten wordt getracht een juist evenwicht tussen illegale en legale praktijken te bewerkstellingen – als die van de delictsomschrijving van artikel 8 lid 1 van de genoemde verordening, acht het hof de aard van de ten laste gelegde en feitelijk verrichte gedragingen van de verdachte en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden – zijnde het vervoeren en/of ontvangen en/of opslaan en/of voorhanden hebben van geregistreerde stoffen – niet zodanig dat in casu sprake is van een meldingsplichtig ‘voorval’, zoals bedoeld in artikel 8 lid 1 Vo. 273/2004.
De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder feit 3 tenlastegelegde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 22 september 2015 tot en met 30 oktober 2015 in België en in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen en binnen het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende MDMA en/of amfetamine en/of mefedron, zijnde middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, telkens
- een of meer anderen gelegenheid en middelen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen, en
- een vervoermiddel en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebbende hij, verdachte, en zijn mededader opzettelijk daartoe
- een loods gelegen aan de [adres 2] gehuurd en ter beschikking gesteld en
- een voertuig (vrachtwagen Renault Midlim met kenteken [kenteken] ) gehuurd en
- vervolgens met dat voertuig
- naar een loods gelegen aan de [adres 2] ,
- 80 x 27 kilogram = 2.160 kilogram zoutzuur en
- 33 x 30 liter = 990 liter aceton en
- 33 x 30 liter = 990 liter methanol en
- 33 x 38 kilogram = 1.254 kilogram mierenzuur en
- 40 x 25 kilogram = 1.000 kilogram natriumhydroxide capsules (caustic soda),
ten behoeve van synthetische drugsproductie
- 80 x 27 kilogram = 2.160 kilogram zoutzuur en
- 33 x 30 liter = 990 liter methanol en
- 75 x 37 kilogram = 2.775 kilogram zwavelzuur en
- 5 x 20 liter = 100 liter dimethylformamide,
ten behoeve van synthetische drugsproductie
- 4 x 40x 25 kilogram = 4.000 kilogram natriumhydroxide capsules (caustic soda) en
- 80 x 27 kilogram = 2.160 kilogram zoutzuur,
ten behoeve van synthetische drugsproductie
- 93 x 30 liter = 2.790 liter (2.204 kilogram) aceton en
- 46 x 30 liter = 1.380 liter (1.090 kilogram) methanol en
- 50 x 37 kilogram = 1.850 kilogram zwavelzuur en
- 62 x 38 kilogram = 2.356 kilogram mierenzuur en
- 68 x 27 kilogram = 1.836 kilogram zoutzuur,
ten behoeve van synthetische drugsproductie
vervoerd en voorhanden gehad.
2.
hij op 30 oktober 2015 te Echt, gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen van (een) materia(a)l(en) bevattende MDMA en/of amfetamine en/of mefedron, zijnde middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- 2.490 liter methanol en
- 2.880 liter mierenzuur en
- 1.600 kilogram natriumhydroxide en
- 1.930 liter zwavelzuur en
ten behoeve van synthetische drugsproductie
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.