Uitspraak
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] en is een vervolg op de beschikkingen van het hof van 17 november 2016, 4 mei 2017, 23 augustus 2018 en 6 juni 2019.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een omgangsregeling en raadsonderzoek in het kader van een hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 28 mei 2020 en is een vervolg op eerdere beschikkingen van het hof. De appellant, aangeduid als de vader, en de verweerster, aangeduid als de moeder, zijn betrokken bij een geschil over de omgang met hun minderjarige kind, geboren in 2014. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken in deze procedure.
De beschikking van 6 juni 2019 had de moeder verzocht om voor 7 november 2019 te rapporteren over haar behandeling en therapie. Het hof heeft kennisgenomen van de ontwikkelingen in de zaak, waaronder het feit dat de advocaat van de moeder zich heeft onttrokken. Het hof heeft overwogen dat beide ouders, met ondersteuning van de partner van de moeder, nu in staat en bereid moeten zijn om hun verantwoordelijkheden op te pakken. Ouderschapsbemiddeling wordt niet ingezet, omdat de motivatie bij een van de ouders ontbreekt.
Het hof heeft een informatieregeling vastgesteld waarbij de vader verantwoordelijk is voor het inwinnen van informatie over de specifieke problematiek van hun kind. De moeder zal de vader faciliteren en hen wordt gevraagd om de communicatie over hun kind te respecteren en niet met derden te delen. Het hof heeft besloten om de zaak aan te houden tot 20 december 2020, zodat de betrokkenen de kans krijgen om hun voornemens waar te maken. De Raad voor de Kinderbescherming zal de rolvervulling van de ouders evalueren en rapporteren aan het hof.