De raad heeft in zijn rapport, kort samengevat, het volgende geconcludeerd.
[minderjarige] is bijzonder kwetsbaar en gevoelig. Ze heeft autisme, heeft een cognitieve leeftijdsontwikkeling van ongeveer 8 maanden en een sociaal-emotionele ontwikkelingsleeftijd van ongeveer 6 maanden. Communicatief en sociaal is [minderjarige] zeer beperkt. Ze zoekt verdurend veiligheid en wil grip op situaties om haar heen. Ze blokkeert als iets onduidelijk of onoverzichtelijk is. Vanwege haar problematiek dient [minderjarige] veel structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid te worden geboden. In de thuissituatie is hierin inmiddels een modus gevonden. Dit vraagt veel van het gezin van de moeder. Het gezinsleven van de moeder is volledig afgestemd op de verzorging van [minderjarige] .
Verder bestaat er veel wantrouwen van de moeder naar de vader vanwege negatieve ervaringen in het verleden. Het een rol laten spelen van de vader in het leven van [minderjarige] zou een grote investering vragen van de vader, maar ook van het gezin van de moeder en het zal een grote impact hebben op [minderjarige] . De vader geeft aan dat hij zeker in staat is de noodzakelijke investering te doen.
Binnen de huidig situatie is het vaststellen van een omgangsregeling niet in het belang van [minderjarige] . De intensieve zorg voor [minderjarige] vraagt om ervaring en zorgvuldigheid. Van de vader kan op dit moment niet verwacht worden dat hij in staat is die zorg te bieden vanwege het ontbreken van het contact en ook het niet voorbereid zijn op hoe dat vorm te geven. Een zeer intensieve voorbereiding is noodzakelijk om de vader te integreren binnen het huidige zeer gestructureerde leven van [minderjarige] . Daarbij zal [minderjarige] altijd afhankelijk zijn van de vaste mensen om haar heen. Naast gedragsmatige en emotionele bezwaren zijn er ook praktische bezwaren. Zo levert het vinden van een geschikte, veilige en herkenbare (externe) locatie om een eventuele contactopbouw te laten plaatsvinden teveel (logistieke) problemen op. Van de moeder (en de stiefvader) wordt dan ook een cruciale rol verwacht als het gaat om contactherstel. De moeder zal dit moeten faciliteren nu [minderjarige] in alle opzichten afhankelijk is van haar. Op dit moment ontbreekt de noodzakelijke motivatie hiertoe. Voordat er in de toekomst eventueel contact kan plaatsvinden, zullen hele specifieke prioriteiten moeten worden gesteld.
Allereerst zal er gewerkt moeten worden aan het ernstig beschadigde onderlinge vertrouwen tussen de ouders. Beide ouders hebben hierin enkele slagen te maken.
Het zal zeer helpend zijn als de vader in staat is, aan te tonen dat hij gemotiveerd en toegerust is om contact met [minderjarige] aan te kunnen. De vader kan dit doen door voorspelbaar, betrouwbaar en consequent te zijn. De vader zal zich intensief moeten gaan bezighouden met het inwinnen van informatie over de specifieke kindeigen problematiek van [minderjarige] . Het staat de vader vrij om hiervoor contact op te nemen met [naam] en eventueel een gesprek met de gedragsdeskundige voor te stellen. Niet om contact af te dwingen, maar om zich uitgebreid te laten informeren over de problematiek en de zorgen.
Daarnaast zal het contact en de communicatie tussen de ouders moeten worden verbeterd. De ouders zullen moeten gaan samenwerken om ervoor te zorgen dat er in de toekomst sprake kan zijn van eventueel contact tussen [minderjarige] en de vader. De vader heeft de moeder nodig om hem op de hoogte te stellen van de specifieke zorgvraag, maar hij heeft ook haar vertrouwen nodig. Van de moeder wordt dan ook gevraagd om over de drempel te stappen voor wat betreft haar negatieve ervaringen. Het eerder door het hof voorgestelde ouderschapsbemiddelingstraject kan een goede mogelijkheid zijn om te werken aan vertrouwensherstel tussen de ouders. De raad adviseert de ouders om zich opnieuw aan te melden. Verder zal de moeder de vader eenmaal in de drie maanden moeten blijven informeren over [minderjarige] zoals afgesproken. Daarnaast moet de mogelijkheid worden onderzocht om de vader filmopnames te sturen. De raad adviseert de vader om steeds te reageren op door de moeder gestuurde e-mails of filmopnames. Daarnaast adviseert de raad de vader om zich betrokken op te stellen, door bijvoorbeeld het sturen van (verjaardags) kaartjes. De raad adviseert de vader om mevrouw [maatschappelijk werker] (vaders maatschappelijk werker bij MEE West-Brabant) te vragen, hem bij te staan en te begeleiden omtrent deze specifieke hulpvragen.
Kortom, een contactregeling met de vader is op dit moment niet in het belang van [minderjarige] vanwege gedragsmatige, emotionele en praktische bezwaren. Mogelijk kan er in de toekomst een situatie ontstaan waarbij een vorm van persoonlijk contact mogelijk is. Hiervoor zullen de nodige belemmeringen moeten worden overwonnen. Dit kost veel tijd en vergt een intensief voortraject. Beide ouders spelen hierin een belangrijke rol en inzet van hulpverlening is noodzakelijk. Om dit traject te monitoren kan de raad opnieuw een onderzoek doen om te onderzoeken of de ouders resultaten hebben bereikt. De raad adviseert het hof om de zaak voor twaalf maanden aan te houden en voor dit moment geen contactregeling vast te stellen. Na tien maanden kan de raad het hof nader adviseren omtrent de verdere mogelijkheden op basis van de tot dan opgedane ervaringen.