In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 mei 2020 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verdediging van een verdachte in een strafzaak. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de raadsheren mr. C.M. Hilverda, mr. R.R. Everaars-Katerberg en mr. J.J.J. Wubben, die betrokken waren bij de behandeling van de strafzaak. De verdediging had verzocht om dactyloscopisch en DNA-onderzoek aan een anonieme brief, alsook om een oproep via de media aan de briefschrijver om zich te melden. Het hof oordeelde dat de afwijzing van deze verzoeken niet blijk gaf van vooringenomenheid van de raadsheren. De wrakingskamer concludeerde dat de vrees van de verzoeker voor vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd was. De beslissing van het hof was gebaseerd op de overweging dat de raadsheren niet onterecht hadden aangenomen dat de verdachte informatie kon verschaffen over de identiteit van de briefschrijver. Het hof benadrukte dat de afwijzing van de onderzoekswensen geen grond voor wraking kon zijn, aangezien dit een rechterlijke tussenbeslissing betreft. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en het proces in de hoofdzaak voortgezet.