Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
1. De onroerende zaak
1. De onroerende zaak
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- Met betrekking tot [adres 1] 28 lijkt de taxateur ten onrechte geen waarde toegekend te hebben aan een gedeelte van de begane grond ter grootte van 34 m²;
- Met betrekking tot [adres 1] 54 lijkt de taxateur ten onrechte geen waarde toegekend te hebben aan een gedeelte van het perceel met een oppervlakte van 403 m²;
- Ik handhaaf mijn stelling dat de bovenverdiepingen van [adres 1] 28 en [adres 1] 54 geen commerciële waarde vertegenwoordigen. Voor het overige neem ik de door de taxateur getaxeerde waarde van € 1.500.000 respectievelijk € 3.172.000 tot uitgangspunt;
- Belanghebbende heeft zich in de bezwaarfase uitsluitend akkoord verklaard met de beschikte waarde van [adres 1] 54 achter voor het geval de Heffingsambtenaar de door haar met betrekking tot [adres 1] 28 en [adres 1] 54 verdedigde waarde zou volgen. Aan deze voorwaarde is echter niet voldaan;
- [adres 1] 54 achter bestaat uit 16 parkeerplaatsen. Dit blijkt uit de luchtfoto die gevoegd is bij het door de Heffingsambtenaar ter zake van [adres 1] 54 overgelegde taxatierapport. Het Hof dient ook ambtshalve een oordeel te geven over het aantal parkeerplaatsen; en
- De parkeerplaatsen liggen op een afgesloten terrein, waardoor deze uitsluitend gebruikt kunnen worden door personeel. Ik bepleit een waarde per parkeerplaats van € 10.000. De door de Heffingsambtenaar gehanteerde waarde van € 20.000 per parkeerplaats is in ieder geval te hoog.
- Mijns inziens dient zowel de stelling met betrekking tot de objectkenmerken van [adres 1] 28 en [adres 1] 54 als de stelling dat bij de waardering van de [adres 1] 54 achter ten onrechte is uitgegaan van 14 parkeerplaatsen en een waarde per parkeerplaats van € 20.000 tardief verklaard te worden. Het is in strijd met de goede procesorde dat belanghebbende deze stellingen pas ter zitting bij het Hof inneemt; en
- Het verbaast mij dat belanghebbende in de onderhavige procedure het standpunt inneemt dat de beschikte waarde met betrekking tot [adres 1] 28 en [adres 1] 54 te laag is. Ik kon dit niet afleiden uit het hoger beroepschrift.
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.