Uitspraak
GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
- het beroep betreffende de navorderingaanslag IB/PVV 2009 (zaaknummer 16/451) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 26.600, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete verminderd tot 71,25% van het bedrag van de navorderingsaanslag,
- het beroep betreffende de navorderingaanslag Zvw 2009 (zaaknummer 16/453) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar bijdrage-inkomen van € 26.600, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete verminderd tot 71,25% van het bedrag van de navorderingsaanslag,
- het beroep betreffende de navorderingaanslag IB/PVV 2010 (zaaknummer 16/454) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 35.399, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete verminderd tot 71,25% van het bedrag van de navorderingsaanslag,
- het beroep betreffende de navorderingaanslag Zvw 2010 (zaaknummer 16/455) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 35.399, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete verminderd tot 71,25% van het bedrag van de navorderingsaanslag,
- het beroep betreffende de aanslag IB/PVV 2011 (zaaknummer 16/456) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover deze de boetebeschikking betreft, de vergrijpboete verminderd tot 64,125% van het bedrag van de aanslag en het beroep voor het overige ongegrond verklaard,
- het beroep betreffende de aanslag Zvw 2011 (zaaknummer 16/457) ongegrond verklaard,
- het beroep betreffende de aanslag IB/PVV 2012 (zaaknummer 16/458) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover deze de boetebeschikking betreft, de vergrijpboete verminderd tot 64,125% van het bedrag van de aanslag en het beroep voor het overige ongegrond verklaard,
- het beroep betreffende de aanslag Zvw 2012 (zaaknummer 16/459) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover deze de boetebeschikking betreft, de vergrijpboete verminderd tot 64,125% van het bedrag van de aanslag en het beroep voor het overige ongegrond verklaard,
- het beroep betreffende de aanslag IB/PVV 2013 (zaaknummer 16/524) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover deze de boetebeschikking betreft, de vergrijpboete verminderd tot 64,125% van het bedrag van de aanslag en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.
- het beroep betreffende de naheffingsaanslag OB 2009 (zaaknummer 17 /503) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag aan enkelvoudige belasting van € 5.662, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete verminderd tot een bedrag van € 4.034,
- het beroep betreffende de naheffingsaanslag OB 2010/2011 (zaaknummer 17 /504) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag aan enkelvoudige belasting van € 12.427, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete verminderd tot een bedrag van € 8.854,
- het beroep betreffende de naheffingsaanslag OB 2012/2013 (zaaknummer 17 /505) gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag aan enkelvoudige belasting van € 14.183, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de vergrijpboete verminderd tot een bedrag van € 10.105.
2.Feiten
[plaats 2] . Met ingang van [X] december 2014 staat belanghebbende in de Basisregistratie Personen (BRP, als opvolger van de GBA) geregistreerd als ‘VOW’ (Vertrokken Onbekend Waarheen).
- 32 pannensets [merk 1] , per 2 sets verpakt in één doos;
- 8 tassen messensets [merk 1] ;
- 4 koffers messensets [merk 2] .
- factuur van 22 september 2006 betreffende 120 pannensets en 120 messensets voor een totaalbedrag van € 7.146,88 inclusief € 985,78 Duitse omzetbelasting;
- factuur van 25 januari 2008 betreffende 10 pannensets, 10 messensets en 8 besteksets voor een totaalbedrag van € 938,81 inclusief € 149,89 Duitse omzetbelasting.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Belanghebbende heeft voor de periode 1 januari 2007 tot en met 15 februari 2012 een zorgverzekering afgesloten bij VGZ, waarbij hij als woonadres [adres 1] te [plaats 2] heeft opgegeven. Ook heeft belanghebbende bij VGZ een doorlopende reisverzekering afgesloten.
Belanghebbende heeft in de onderhavige jaren regelmatig gebruik gemaakt van medische hulp in Nederland. Hij heeft erkend enkel een vaste arts te hebben in Nederland.
Belanghebbende staat sinds 1 januari 1997 als belastingplichtige geregistreerd voor de rioolheffing eigenaar, rioolheffing gebruiker en afvalstoffenheffing van het perceel [adres 1] te [plaats 2] . Blijkens de bij de leveranciers van gas, water en elektriciteit geregistreerde meterstanden ter zake de aansluiting van voormeld perceel is in de onderhavige jaren gas, water en elektra verbruikt.
De Inspecteur heeft voorts erop gewezen dat belanghebbende diverse malen in Nederland is bekeurd.
Uit informatie uit politiesystemen volgt dat belanghebbende in de jaren 2010 tot en met 2012 in [plaats 2] tweemaal betrokken was bij een ongeval (waarvan eenmaal als getuige), eenmaal betrokken was bij een conflict in een café en eenmaal is aangehouden door de politie.
Ten slotte neemt de Rechtbank bij haar oordeel ook mee dat gelet op alle feiten en omstandigheden het niet aannemelijk is dat belanghebbende in de onderhavige jaren fiscaal inwoner is van een ander land. Het adres [adres 3] te [plaats 3] te Duitsland is enkel een postadres. Nu niet aannemelijk is dat belanghebbende naar buitenlands nationaal recht zijn woonplaats in dat andere land heeft, wordt niet toegekomen aan toepassing van verdragsartikelen ter bepaling van het land dat voor verdragstoepassing als woonland geldt. In al hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd als reactie op de door de Inspecteur aangevoerde feiten en omstandigheden heeft de Rechtbank geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen.”.
Volgens de registratie voor de rioolheffing eigenaar, rioolheffing gebruiker en afvalstoffenheffing van het perceel [adres 1] te [plaats 2] is sprake van een meerpersoonshuishouden. Belanghebbende heeft in hoger beroep de aanslag gemeentelijke heffingen over het jaar 2015 overgelegd waaruit blijkt dat een eenpersoonshuishouden staat geregistreerd, maar deze aanslag heeft geen betrekking op de voorgaande jaren. Het Hof volgt de Inspecteur in diens nader gemotiveerde stelling dat in de onderhavige jaren de gemeentelijke heffingen voor een meerpersoonshuishouden aan de [adres 1] zijn opgelegd.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraken van de Rechtbank inzake de navorderingsaanslag IB/PVV 2009, de navorderingsaanslag Zvw 2009 en de naheffingsaanslag OB 2009, de daarbij behorende boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente;
- verklaarthet beroep bij de Rechtbank inzake de navorderingsaanslag IB/PVV 2009, de navorderingsaanslag Zvw 2009 en de naheffingsaanslag OB 2009, de daarbij behorende boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente, gegrond;
- vernietigtde uitspraken op bezwaar inzake de navorderingsaanslag IB/PVV 2009, de navorderingsaanslag Zvw 2009 en de naheffingsaanslag OB 2009, de daarbij behorende boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente;
- vernietigtde navorderingsaanslag IB/PVV 2009, de navorderingsaanslag Zvw 2009 en de naheffingsaanslag OB 2009, de daarbij behorende boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente;
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank voor het overige;
- gelastdat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 250 vergoedt;
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.304.