ECLI:NL:GHSHE:2019:455
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De belanghebbende had een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen voor het jaar 2010, die was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 215.186 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.863. Na bezwaar had de Inspecteur de aanslag verminderd, maar de belanghebbende ging in beroep bij de Rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna stelde de belanghebbende hoger beroep in bij het Hof, maar het Hof oordeelde dat het hoger beroepschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van hoger beroep was zes weken na de bekendmaking van de uitspraak van de Rechtbank, en de belanghebbende had het beroepschrift pas op 15 januari 2018 ingediend, terwijl de poststempel op 12 januari 2018 was gedateerd. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende niet tijdig had gereageerd op het standpunt van de Inspecteur over de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, en het Hof kwam niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de zaak. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van het Hof, en de griffier heeft de partijen op de hoogte gesteld van de uitspraak.