3.1.In de overwegingen 2.1 t/m 2.4 heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de kantonrechter vastgestelde feiten, die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een samenvatting geven van de relevante feiten.
a. [appellant] heeft als lessee vijf effectenleaseovereenkomsten gesloten met een rechtsvoorganger van Dexia. Met Dexia wordt hierna ook haar rechtsvoorganger bedoeld.
Twee overeenkomsten zijn gesloten op 23 september 1997. De overeenkomsten zijn genaamd ‘Spaarleasen’ en hebben als contractnummers [contractnummer 1] en [contractnummer 2] . Voor beide overeenkomsten is telkens een totale leasesom van (omgerekend)
€ 20.604,71 overeengekomen, te voldoen in 180 gelijke maandtermijnen van (omgerekend) € 114,47. De overeenkomsten zijn gesteld op naam van ‘ [appellant] e/o [de echtgenote van appellant] ’ als lessee. Alleen [appellant] heeft de overeenkomsten ondertekend onder het kopje ‘Handtekening lessee:’.
Drie overeenkomsten zijn gesloten in 2000: op 2 maart 2000 de overeenkomst genaamd ‘Korting Kado’ met contractnummer [contractnummer 3] en op 25 oktober 2000 twee overeenkomsten genaamd ‘WinstVer10Dubbelaar’ met contractnummers [contractnummer 4] en [contractnummer 5] . Deze overeenkomsten zijn alleen gesteld op naam van [appellant] als lessee.
[appellant] heeft tijdig een opt-out verklaring uitgebracht zodat hij niet gebonden is aan de op 25 januari 2007 door het gerechtshof Amsterdam algemeen verbindend verklaarde WCAM-overeenkomst met Dexia.
[appellant] was ten tijde van het aangaan van de eerste twee overeenkomsten al gehuwd met mevrouw [de echtgenote van appellant] (hierna: [de echtgenote van appellant] ).
Bij brief van 11 februari 2003 heeft [de echtgenote van appellant] aan Dexia onder meer geschreven:
‘In de afgelopen jaren zijn tussen mijn echtgenoot en uw bank (c.q. uw rechtsvoorgangers) een aantal effectenleasecontracten tot stand gekomen. Het gaat daarbij – voor zover ik kan nagaan – om de volgende contracten: (…)
[contractnummer 3]
[contractnummer 4]
[contractnummer 5]
De door mijn echtgenoot getekende contracten zijn zonder mijn toestemming gesloten, hoewel zij op grond van artikel 1:88 BW mijn toestemming behoefden.
Nu mijn toestemming ontbreekt beroep ik mij op de vernietigingsgrond als opgenomen in artikel 1:89 BW, hetgeen tot gevolg heeft dat alle zonder mijn toestemming gesloten overeenkomsten met terugwerkende kracht geacht moeten worden niet tot stand te zijn gekomen.’
3.2.1.In eerste aanleg heeft [appellant] in conventie gevorderd, samengevat:
een verklaring voor recht dat de overeenkomsten met nummers [contractnummer 1] en [contractnummer 2] rechtsgeldig zijn vernietigd;
veroordeling van Dexia om al hetgeen [appellant] krachtens die overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, aan hem terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover (primair) telkens vanaf de dag van de door [appellant] gedane betalingen, of (subsidiair) vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum;
veroordeling van Dexia om een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten te betalen,
met veroordeling van Dexia in de proceskosten.
3.2.2.Aan zijn hiervoor onder 1 en 2 genoemde vorderingen heeft [appellant] ten grondslag gelegd dat [de echtgenote van appellant] bij brief van 11 februari 2003 de overeenkomsten met nummers [contractnummer 1] en [contractnummer 2] heeft vernietigd op grond van artikel 1:88 BW e.v. Het hof begrijpt dat [appellant] zich daarbij op het standpunt stelt dat de vernietiging van die overeenkomsten tot gevolg heeft dat Dexia al hetgeen [appellant] op grond van deze overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, als onverschuldigd betaald aan hem moet terugbetalen.
3.2.3.Dexia heeft in reconventie gevorderd, samengevat, een verklaring voor recht dat bedoelde twee overeenkomsten rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, niet zijn vernietigd en niet bloot staan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [appellant] een beroep kan worden gedaan, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
3.2.4.Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer bestreden.
3.2.5.In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter in conventie de vorderingen van [appellant] afgewezen en in reconventie de vordering van Dexia toegewezen. [appellant] is in conventie en in reconventie veroordeeld in de proceskosten.