Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond; en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant, waarin de Rechtbank het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk heeft verklaard. Belanghebbende betwist of er tijdens de zitting van 5 oktober 2017 een rechtsgeldige vaststellingsovereenkomst is gesloten met de inspecteur van de Belastingdienst. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de weergave van de overeenkomst in het proces-verbaal als juist moet worden aangenomen, aangezien belanghebbende onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat deze weergave onjuist is. Het Hof bevestigt dat de inspecteur een mondeling aanbod heeft gedaan dat door belanghebbende uiteindelijk is geaccepteerd. De stelling van belanghebbende dat de inspecteur de verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen, wordt verworpen, omdat er geen bewijs is dat de inspecteur niet heeft voldaan aan de afspraken. Het Hof concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.