In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst inzake een aanslag in de schenkbelasting. De belanghebbende, wonende in Turkije, had bij akte van schenking van haar echtgenoot de onverdeelde helft van het recht van erfpacht op een registergoed verkregen. De inspecteur legde een aanslag op, die door de belanghebbende werd betwist. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd, maar de inspecteur ging in hoger beroep.
Het Hof oordeelde dat er sprake was van een belastbare schenking en dat de waarde van de schenking te hoog was vastgesteld. Het Hof heeft de aanslag verminderd tot € 6.964 en gelast dat de inspecteur het griffierecht van € 124 aan de belanghebbende vergoedt. De belanghebbende had aangevoerd dat er geen belastbare schenking was, maar het Hof verwierp deze stelling. De inspecteur had in zijn verweerschrift en ter zitting aangegeven dat de aanslag verder moest worden verminderd, wat het Hof heeft onderschreven. De uitspraak van de Rechtbank werd vernietigd, maar alleen wat betreft de vermindering van het bedrag van de aanslag.