Uitspraak
- Zaaknummer 1e aanleg : C/08/209553 / JE RK 17-1878
- Zaaknummer hof Arnhem-Leeuwarden: 200.236.876
- Zaaknummer in cassatie: C 18/04652
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
[de vader],
de heer en mevrouw [pleegouders 1] ,
de heer en mevrouw [pleegouders 2] ,
1.Het geding tot en met de beschikking van de Hoge Raad
2.Het geding bij hof ’s-Hertogenbosch sinds de beschikking van de Hoge Raad
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- de vader;
- de pleegvader van [minderjarige 1] .
- het V-formulier van 26 juni 2019 waarin mr. Beuving zich onttrekt als advocaat van de vader;
- de brief van de heer [pleegouders 1] (pleegvader en opa van [minderjarige 1] ) van 13 augustus 2019 (en de hierop op 15 augustus 2019 gegeven schriftelijke reactie van de griffie van dit gerechtshof);
- het faxbericht van de pleegouders van [minderjarige 2] van 3 september 2019;
- de ter zitting door de advocaat van de moeder overgelegde pleitnota.
3.Het geschil na verwijzing
4.De beoordeling
- [minderjarige 1](hierna: [minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2](hierna: [minderjarige 2] ) op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] .
- de opvoedvaardigheden van de moeder;
- de mogelijkheden van de moeder om cognitief en emotioneel aan te sluiten bij de (ontwikkelingsbehoeften van de) kinderen;
- de hechting tussen de moeder en de kinderen;
- de draagkracht van de kinderen;
- welke hulpverlening moet worden ingezet om thuisplaatsing te realiseren en te bestendigen.
- hoe kan de ontwikkeling en het huidige functioneren van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden beschreven aan de hand van de volgende gebieden: cognitieve-ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en gehechtheidsontwikkeling, zowel in de relatie tussen de moeder en de kinderen, de vader en de kinderen als tussen de kinderen en hun verschillende pleegouders?
- wat zijn de cognitieve, pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen van de moeder en de vader en sluiten deze mogelijkheden aan bij hetgeen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nu en in de toekomst nodig hebben?
- is de moeder (met de vader samen) in staat om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (in combinatie met de verantwoordelijkheid die de moeder heeft voor [naam 1] en [naam 2] ) te dragen en daarbij aan te sluiten bij hetgeen deze kinderen nodig hebben om zich op positieve wijze te ontwikkelen?
- zijn er, vanuit [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bezien, contra-indicaties voor een thuisplaatsing?
- in hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
17 oktober 2019een deskundige voor te dragen die bereid is de onderzoeksopdracht te aanvaarden en de kosten van het onderzoek te begroten. Voorts zal het hof het NIFP verzoeken eventuele nadere of andere vragen te formuleren, indien dit in de ogen van het NIFP dan wel de voorgestelde deskundige (meer) aangewezen is voor het onderzoek dat het hof voor ogen staat. Indien meer of andere informatie nodig is dan uit deze beschikking blijkt, kan het NIFP het hof schriftelijk om nadere gegevens (uit het dossier) vragen alvorens een deskundige voor te stellen en nadere of andere vragen te formuleren.
binnen veertien dagenreageren op het voornemen tot benoeming van de door het NIFP voorgedragen deskundige en aangeven of de door het hof voorgestelde vragen in hun visie nog aanvulling behoeven en wat hun zienswijze is ten aanzien van de eventuele aanvullende vragen van het NIFP. Indien het NIFP eerst nadere gegevens (uit het dossier) nodig heeft, kunnen de moeder en de GI kenbaar maken of en, zo ja, welke bezwaren zij hebben tegen het verstrekken van die gegevens.
5.De beslissing
17 oktober 2019;
31 oktober 2019, waarbij er bij het uitblijven van een reactie binnen deze termijn vanuit wordt gegaan dat de moeder en de GI geen aanvullingen en/of bezwaren hebben;