Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
4.Gronden
Groenteteelt.
Fruitteelt.
Bloembollen.
Boomkwekerij.
Bloemisterij.
Tuinbouwzaadteelt.
Kruidenteelt.
Hoveniersbedrijf.
Bijenteelt.
Bosbouw (inbegrepen de werkzaamheden van het Staatsbosbeheer).
Griend- en rietcultuur.
Veenbedrijf:
Veenderijen.
Turfstrooiselfabrieken.
Loonondernemingen (ondernemingen, waarin de werkzaamheden uitsluitend of in hoofdzaak bestaan in het voor derden dorsen, ploegen, maaien, fraisen, eggen, schijfeggen, zaaien, kunstmeststrooien, vlastrekken, vlasknopbreken, sproeien of spuiten, dan wel het verrichten van andere oogst- en grondbewerkingswerkzaamheden)
Grasdrogerijen.
Aardappelsorteerinrichtingen.
Jacht.
Cultuurtechnische werken (inbegrepen objecten, uitgevoerd door de overheid).
Visteelt
5.Beslissing
verklaarthet beroep ongegrond.