Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vennootschap 1] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.[de vennootschap 2] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 5513845, rolnummer 16-9881)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 1] ;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 2] ;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
Tijdschrift Arbeidsrechtspraak2015/3, te bespreken. FNV had in eerste aanleg een beroep op dit artikel gedaan (productie 26 bij de inleidende dagvaarding). Met de grieven gaat FNV in op de deelaspecten van de door Zwemmer geformuleerde definitie van contracting. FNV betoogt dat er hier geen sprake is van een houdbare vorm van contracting. Daarbij verwijst zij naar een opinie die zij heeft laten opstellen door Zwemmer over het vonnis waarvan beroep (productie 22 bij de memorie van grieven).
werkelijke bedoelingenvan partijen (vgl. de conclusie van A-G Drijber, ECLI:NL:PHR:2018:752, 3.10 en 3.11). Naar het oordeel van het hof heeft FNV onvoldoende concreet onderbouwd dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in 2013 een schijnconstructie hebben opgetuigd. Voor de door FNV gedane beweringen ziet het hof onvoldoende feitelijke grondslag in het dossier. Mede op vragen van het hof heeft de heer [manager] , manager van [geïntimeerde 1] , tijdens het pleidooi de beweegredenen van [geïntimeerde 1] toegelicht om overeenkomsten van aanneming van werk aan te gaan met [geïntimeerde 2] . Dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hun rechtsverhouding in werkelijkheid anders hebben geregeld, is het hof niet gebleken.
“Kan de arbeidsverhouding tussen [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] worden aangemerkt als het ter beschikking stellen van arbeidskrachten door [geïntimeerde 1] aan [geïntimeerde 2] ?”. ISZW heeft deze vraag niet (bevestigend) beantwoord. Overigens heeft de Stichting tot Naleving cao voor Uitzendkrachten (SNCU) ook onderzoek gedaan naar de situatie bij [geïntimeerde 1] en is zij tot de conclusie gekomen dat er geen sprake was van een uitzendconstructie. De brief van 22 juni 2015 hierover hebben [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] bij hun conclusies van antwoord overgelegd, respectievelijk als productie 8 en productie 20. In die brief heeft de SNCU haar conclusie verder niet gemotiveerd, zodat het hof zijn oordeel in dezen ook niet kan baseren op het gedane onderzoek van de SNCU.
Mevrouw LG2P is mijn leidinggevende bij [geïntimeerde 2] .”en
“LG1P is voor de administratieve afhandeling van personeelsaangelegenheden”. In haar verklaring legt deze getuige verder uit waarin het leiding geven door LG2P uit bestaat. Zo bekijkt deze leidinggevende de bestellingen en vertelt zij de werknemers van [geïntimeerde 1] hoe zij de kipfilets moeten bewerken. Ook geeft deze getuige aan waaruit het contact met LG1P bestaat. Bij LG1P moet je je bijvoorbeeld ziek melden.
de mogelijkheidbestaat werkinstructies te geven, en had [geïntimeerde 2] die mogelijkheid, aldus FNV.
Aan de knop van de lopende band zit de medewerker van [geïntimeerde 2] , maar het is [geïntimeerde 1] die aangeeft of de snelheid omhoog moet en dit is omdat ook enkel [geïntimeerde 1] gebaat is bij die snelheid. Hoe sneller dit kan en mag gaan, hoe beter dit voor [geïntimeerde 1] is. Immers hoe meer er kan worden afgeleverd, des te hoger is de marge die [geïntimeerde 1] behaalt. Maar hier staat tegenover, als het te snel gaat en het product niet aan de kwaliteit voldoet dat [geïntimeerde 1] hiervoor aansprakelijk is.”. Voor een ander voorbeeld van hoe [geïntimeerde 1] het werktempo bepaalde, kan worden verwezen naar getuigenverklaring 3. Daarin staat dat LG2P de pauzes van de medewerkers van [geïntimeerde 1] aan de drie lopende banden een aantal keren heeft ingekort.
Deze Collectieve Arbeidsovereenkomst is van toepassing op de onderneming, welke zich bezighoudt met één van de volgende activiteiten:
voor uitzendkrachten(artikel 31). Het hof acht de (rechts)gevolgen van de hier gegeven uitleg van de cao ook niet onaannemelijk, namelijk dat, nu [geïntimeerde 1] (onder meer) een pluimveewerkend bedrijf is, zij ook gebonden is aan de CAO Pluimvee.