3.1.In het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter onder het kopje
Feitenvastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten, die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het hof zal deze feiten hierna, genummerd rov. 3.1.1 tot en met 3.1.7, weergeven.
3.1.1.De Stichting is in februari 2004 opgericht door werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties in de uitzendbranche. De Stichting is in het leven geroepen om onder meer toe te zien op een correcte naleving van de CAO. Ten behoeve van die taak worden door en namens de Stichting controles verricht.
3.1.2.De CAO voor Uitzendkrachten was algemeen verbindend verklaard, onder meer van 25 mei 2008 tot en 29 maart 2009. De daaropvolgende CAO voor Uitzendkrachten is algemeen verbindend verklaard over de periode van 25 juni 2009 tot en met 27 maart 2011. De ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding (in eerste aanleg; hof) geldende cao voor Uitzendkrachten is algemeen verbindend verklaard over de periode 17 september 2013 tot en met 16 september 2015.
3.1.3.Naast deze CAO is de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche (hierna: CAO Sociaal Fonds) van toepassing. De CAO Sociaal Fonds is algemeen verbindend verklaard tot en met 29 maart 2009 en vervolgens over de periode 28 juni 2009 tot en met 27 maart 2011. Laatstelijk is de CAO Sociaal Fonds algemeen verbindend verklaard voor de periode 2 juni 2011 tot en met 28 maart 2014.
3.1.4.Op 16 december 2008 is namens de Stichting aan Synapsis verzocht tot het aanleveren van gegevens. Synapsis heeft de Stichting bij brief van 22 januari 2009 meegedeeld geen uitzendbureau te zijn en de gevraagde gegevens niet alle te kunnen aanleveren. Wel zijn enige gegevens aangeleverd. Bij brief van 28 juli 2009 heeft de Stichting aangegeven welke gegevens zij nog wilde ontvangen. Bij brief van de accountant van Synapsis van 14 augustus 2009 zijn nog enkele stukken aangeleverd onder handhaving van de stelling dat Synapsis geen uitzendbureau zou zijn.
3.1.5.Bij brief van 11 februari 2011 heeft de Stichting aan Synapsis laten weten dat zij een gegrond vermoeden heeft van niet-naleving van de CAO en is aangekondigd dat de Stichting het onderzoeksbureau VRO bij haar een onderzoek zal laten instellen. De aangekondigde controle is uitgevoerd op 16 november 2011. Een concept-rapportage is naar Synapsis gezonden en zij is in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren, hetgeen zij gedaan heeft bij brief van 7 maart 2012. De definitieve rapportage van VRO is gedateerd op 30 maart 2012.
3.1.6.De Stichting heeft, bij brief van 2 juli 2012, de materiële benadeling van (ex)werknemers van Synapsis tijdens de onderzoeksperiode vastgesteld op € 213.145,00. Daarnaast is aan de hand van de vastgestelde overtredingen en de materiële benadeling een schadevergoeding vastgesteld van € 68.775,00.
Voorts is Synapsis verzocht te verklaren:
- dat zij de algemeen verbindend verklaarde CAO voor Uitzendkrachten voortaan volledig zal naleven en deze CAO met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2009 alsnog jegens de betrokken (ex)werknemers volledig zal naleven door nabetaling van het bedrag van de materiële benadeling;
- dat zij zal meewerken aan een daarop volgende hercontrole waarbij de naleving alsmede de compensatie zou worden gecontroleerd.
Ten slotte heeft de Stichting aan Synapsis medegedeeld dat, indien en voor zover zij nalatig zou blijven de verklaringen te verstrekken, de eerdergenoemde schadevergoeding verschuldigd zou worden.
3.1.7.Op verzoek van de Stichting heeft het onderzoeksbureau Providius op 6 maart 2013 een werkingssfeeronderzoek uitgevoerd. Dit bureau heeft rapport uitgebracht op 12 april 2013. Op basis van dit rapport heeft de Stichting het standpunt ingenomen dat Synapsis valt onder de werkingssfeer van de CAO. Synapsis heeft haar standpunt gehandhaafd dat de CAO niet van toepassing zou zijn.
3.2.1.In eerste aanleg vorderde de Stichting in conventie:
- Synapsis te veroordelen tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voor zover deze algemeen verbindend zijn verklaard, op straffe van een dwangsom van € 5000,- voor iedere dag die zij daarmee vanaf twee weken na betekening van dit vonnis in gebreke is;
- Synapsis te veroordelen tot nabetaling aan de betrokken werknemers van de materiële benadeling van € 213.145,00 ten blijke waarvan aan De Stichting betaalwijzen en specificaties worden overgelegd, dit binnen vier weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag die zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 213.145,00;
- Synapsis te veroordelen om aan De Stichting een schadevergoeding te betalen van
€ 68.775,-vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van de dagvaarding;
- Synapsis te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.853,37 aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van de dagvaarding;
- Synapsis te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.2.In (voorwaardelijke) reconventie vorderde Synapsis, wanneer haar primaire verweer in conventie (dat zij niet onder werkingssfeer van de CAO’s valt) wordt gepasseerd, alsnog in de gelegenheid te worden gesteld om herstelberekeningen te maken, en te gelasten dat de Stichting tot een hercontrole overgaat om deze herstelberekeningen te controleren. Zij vorderde tevens haar in de gelegenheid te stellen na hercontrole een termijn te geven waarbinnen zij nabetalingen kan verrichten aan de betrokken medewerkers. Ten slotte vorderde zij de veroordeling van de Stichting in de kosten van het geding in reconventie.
3.2.3.Hetgeen partijen over en weer aan hun vorderingen ten grondslag hebben gelegd en de door hen gevoerde verweren zullen, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.1.Bij vonnis van 20 november 2014 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast. Deze heeft plaatsgevonden op 3 februari 2015.
3.3.2.Bij het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter de vorderingen van de Stichting afgewezen en de Stichting in de proceskosten veroordeeld. De kantonrechter overwoog daartoe, samengevat, dat de Stichting er niet in geslaagd is aan te tonen dat leiding en toezicht op de door de werknemers van Synapsis verrichte werkzaamheden bij de opdrachtgever lag, zodat niet is komen vast te staan dat sprake is van uitzendovereenkomsten. Omdat niet voldaan is aan de voorwaarde waaronder Synapsis de vordering in reconventie behoefde deze niet te worden behandeld.