2.9.Op 12 juni 2018 doet de Heffingsambtenaar (wederom) uitspraak op bezwaar. Over het horen vermeldt de uitspraak op bezwaar het volgende:
“Ad 3.
Binnen de gemeente Maastricht wordt als beleid gevoerd dat het houden van hoorzittingen is gericht op een mondelinge behandeling in persoon. De belangen vanuit de gemeente Maastricht om dit zo te doen - en aldus als uitgangspunt te hanteren om niet telefonisch te horen - zijn (in samenhang gezien) de navolgende.
- De communicatie tijdens een telefonische hoorzitting is beperkt en vaak onvolledig. Dit geldt temeer nu het gerechtshof in onderhavig geval heeft bepaald (r.o. 4.4) dat partijen verschillen over de vaststelling en waardering van de feiten. Hierover kan tijdens een fysieke hoorzitting uitgebreid (met fotomateriaal en/of plattegronden) worden gesproken.
- Bij een telefonische hoorzitting ontbreekt non verbale communicatie. Een fysieke hoorzitting gaat uit van verbale en non-verbale communicatie.
- Er is geen mogelijkheid om stukken tijdens de zitting fysiek uit te wisselen en/of hierop inhoudelijk te reageren.
- Het is niet mogelijk om vast te stellen of de persoon aan andere zijde van de lijn bezwaarmaker en/of gemachtigde is.
- Telefonisch horen kan meer tijd kosten dan horen op een zitting, omdat er eerst een afspraak
gemaakt dient te worden wanneer telefonisch horen kan plaatsvinden. Vervolgens dient dit schriftelijk bevestigt te worden. Voorts kan het in de praktijk voorkomen dat ondanks dat het telefonisch horen schriftelijk is bevestigd, bezwaarmaker op het afgesproken tijdstip telefonisch niet te bereiken is en/of bezwaarmaker/gemachtigde aangeeft dat hij op een later tijdstip terug gebeld wenst te worden (omdat bezwaarmaker/gemachtigde dit toch beter uitkomt).
- Telefonisch horen heeft een onpersoonlijk karakter. De gemeente Maastricht wenst juist persoonlijk (face to face gesprek) in contact te treden met (haar) burgers. Gesprekken waarbij alle partijen fysiek aanwezig zijn dragen hieraan bij. De gemeente Maastricht hecht daarom veel belang aan het horen van bezwaarmaker(s) en belanghebbenden in elkaars aanwezigheid. Een hoorzitting wordt dan ook als een waardevolle aanvulling gezien.
- Bij het horen moet optimaal de gelegenheid bestaan om het ingediende bezwaarschrift nader toe te lichten. Dit kan (in veel gevallen) niet bereikt worden middels telefonisch horen. De techniek kan immers ook falen op het desbetreffende moment.
- Van het telefonisch horen dient ook een verslag te worden gemaakt dat onderdeel uitmaakt van de beslissing op bezwaar. Bij telefonisch horen kan dit problemen opleveren (mede door falende techniek).
- Een fysieke hoorzitting wordt binnen de gemeente Maastricht dusdanig georganiseerd dat het
horen altijd door minimaal twee personen gebeurt. Het met meerdere personen communiceren over een telefoonlijn kan onduidelijkheden en onvolledigheden opleveren, hetgeen het horen en het opmaken van het verslag van de hoorzitting niet ten goede komt.
Dit beleid is mede gebaseerd op ervaringen uit het verleden waarbij om telefonisch contact op
afspraak werd verzocht. Aangezien u uitdrukkelijk heeft gevraagd om telefonisch te worden gehoord, dient er een belangenafweging gemaakt te worden. Bij e-mailbericht van 23 april 2018 bent u in de gelegenheid gesteld om uw belangen om telefonisch te worden gehoord kenbaar te maken. Dezelfde dag heeft u gereageerd dat de belangen om telefonisch te worden gehoord zijn:
- De grote afstand tot de hoorlocatie;
- Het relatieve belang van de zaak;
- De te verwachten relatief korte duur van de hoorzitting (r.o. 4.5 van de uitspraak van het Hof);
- De medische situatie van gemachtigde in verband met reizen;
- De onderbezetting wegens langdurige ziekte van mijn enige juridisch geschoolde collega.
Bij e-mailbericht van 24 april 2018 is u gevraagd om de laatste twee genoemde belangen nader te onderbouwen danwel aan te tonen. Dit mede gelet op het feit dat het medisch belang ook ter zitting bij de rechtbank is aangevoerd, maar niet nader aangeduid/onderbouwd is. (…)
Bij e-mailbericht van 26 april 2018 heeft u stukken overgelegd waaruit de langdurige ziekte van uw collega (…) blijkt. (…) Tevens heeft u aangegeven (…) te hebben. Reizen is daardoor vermoeiend, zo geeft u aan. (…) Het spijt ons om te horen dat uw kantoorgenote langdurig ziek is. Uit de door u overgelegde gegevens maak ik op dat zij langdurig (eerst voor een periode van 607 dagen, inmiddels voor een periode van 162 dagen) ziek is. Ik begrijp dat dit uw reguliere bedrijfsvoering belemmert desalniettemin is ziekteverzuim een risico dat tot de normale bedrijfsvoering behoort.
U heeft aangegeven (…) te hebben en (…). Daarnaast heeft u aangegeven dat u vaker vermoeid bent. Uiteraard heb ik begrip voor uw persoonlijke omstandigheden. Uit de overgelegde stukken blijkt echter niet dat u niet in staat bent om een fysieke hoorzitting bij te wonen. U heeft voorts geenszins aangetoond dat reizen voor u dusdanig vermoeiend is dat dit (nagenoeg) onmogelijk zou zijn. De overige door u gestelde belangen wegen niet zwaarder dan de door de gemeente gestelde belangen om in beginsel niet telefonisch te horen. Dit maakt dan ook dat ik geen reden zie om af te wijken van de gebruikelijke handelswijze met betrekking tot het horen.
Hoewel ik uw belangen begrijp, zie ik in het kader van de belangenafweging geen grond waarom uw belangen (afgezet tegen de door de gemeente aangevoerde belangen om een fysieke hoorzitting te houden) zwaarder wegen en ertoe zouden moeten leiden dat in onderhavig geval een telefonisch hoorzitting plaats dient te vinden. Mede van belang hierbij is dat u niet heeft aangetoond dat u niet in staat zou zijn om te reizen.”.