Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Artikel 2. Koopsom en wijze van betaling
"
recht had op betaling door [de koper][Hof: de koper]
van een earn-out vergoeding over 2007 ten bedrage van € 852.640,-, te vermeerderen met de contractuele rente van de 3-maands Euribor vermeerderd met 3% met een minimum van 6% per jaar, vanaf 10 juli 2008 tot aan de dag der algehele voldoening,
om aan [belanghebbende][Hof: belanghebbende]
te betalen een antispeculatievergoeding van € 465.809,20 (…), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 30 januari 2008 tot de dag van volledige betaling,”
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
‘Euribor (3 maanden) vermeerderd met 3, met een minimum van 6% per jaar’. Voorts is overeengekomen dat indien in de bindende adviesprocedure een hogere winst wordt vastgesteld met als gevolg dat de earn-outvergoeding naar boven wordt bijgesteld, de koper het bijgestelde gedeelte binnen één week na vaststelling aan belanghebbende dient te betalen vermeerderd met een rentevergoeding vanaf 10 juli 2008 tot het moment van betaling. Deze regeling is een uitwerking van de in de aandeelhoudersovereenkomst (zie 2.3) neergelegde regeling voor het geval de koopprijs van de aandelen niet ineens kan worden betaald.
Hof: de vennootschap]. Koper en verkoper van de aandelen zijn immers een uiterste betaaldatum overeengekomen voor de koopprijs van de aandelen waardoor de koper pas rente is verschuldigd bij een latere betaling dan op 10 juli 2008. Zo blijkt ook uit het vonnis van de civiele rechter dat eerst de earn-outvergoeding over 2007 wordt vastgesteld en vervolgens rente wordt berekend over de vastgestelde earn-outvergoeding waarbij de rentetermijn op 10 juli 2008 aanvangt.
Hof: de vennootschap]. De onzekerheid omtrent de hoogte van de waarde van de aandelen is immers een andere onzekerheid dan de onzekerheid omtrent de betalingsdatum. De omstandigheid dat de bepaling van de rentevergoeding ter zake van de earn-outvergoeding contractueel is geregeld leidt niet tot een ander oordeel.
Hof: de vennootschap] op
Hof: de vennootschap]. Die rentevergoedingen kunnen dan voor de verkoper niet als voordelen uit hoofde van een deelneming worden aangemerkt. Voor dat geval is niet in geschil dat de beroepen ongegrond zijn.”
ne bis in idembeginsel). De in het onderhavige geval vergoede rente heeft geen relatie met de winst van de vervreemde deelneming anders dan dat de prijs die voor de deelneming is verschuldigd voor de berekening van deze rente een grondslag vormt naast de na de uiterste betaaldatum verstreken tijd.
de prijsin de zin van artikel 13, lid 6 van de Wet Vpb te zijn.
5.Beslissing
- verklaart de hoger beroepen ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.