“Een vergistingsinstallatie bestaat in het algemeen uit één of meerdere
vergistingstanks, een aantal voorraadtanks en diverse aan- en afvoerleidingen,
pompen en roerwerken. De pompen worden gebruikt om de biomassa/substraat
de vergister in en het digestaat de vergister uit te pompen. Om zoveel mogelijk
bezinkende deeltjes te verwijderen wordt de afvoerbuis nabij de bodem van de
vergister bevestigd. Deze afvoerbuis dient er ook voor om bij onderhoud,
calamiteiten of slechte (biologische) werking de vergister geheel of gedeeltelijke
leeg te kunnen maken. Het is dus technisch altijd mogelijk om digestaat uit de
vergister te pompen. Dit geldt ook voor de vergistingsinstallatie van eiseres. (…)
Zonder opwerken van de digistaatstroom over een decanteercentrifuge, een
installatie voor ultrafiltratie (UF) en een installatie voor omgekeerde osmose (RO
= reverse osmosis) is het percentage droge stof in het digestaat minder dan 8%.
Deze stroom is zeer gemakkelijk te verpompen en te lozen in de vorm van
afvalwater. Mocht de intentie van eiseres zijn geweest om digestaat te lozen, dan
ligt het meer voor de hand dat de onbewerkte digestaatstroom is geloosd.
Met opwerken van de digistaatstroom zal het percentage droge stof gaan oplopen
tot circa 30 procent. Deze massa is nog net verpompbaar met een zuigwagen
maar zal tot verstoppingen kunnen leiden van de riolering.
Het opgewerkte digestaat dat wij bij ons bezoek aan de inrichting te zien hebben
gekregen is een zeer dichte vaste massa. Dit is uiteraard niet direct met het
afvalwater te lozen. Er dient een extra proceshandeling plaats te vinden waarbij
water wordt toegevoegd en geroerd om het digestaat te kunnen lozen als
afvalwater. Lozing is ook in dat geval technisch mogelijk. Het is echter onlogisch
om digestaat eerst op te werken en vervolgens weer te verdunnen om te kunnen
lozen. Een afvoer van onbewerkt digestaat, in wat voor vorm dan ook, ligt toch
meer voor de hand. (…).”