ECLI:NL:GHSHE:2019:1023
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Effectenleaseovereenkomsten en zorgplicht van de aanbieder in relatie tot de tussenpersoon
In deze zaak, die bekend staat als de Dexia-zaak, gaat het om de effectenleaseovereenkomsten die [geïntimeerde] in 1998 en 2001 heeft gesloten met een rechtsvoorganger van Dexia. De overeenkomsten zijn tot stand gekomen via de tussenpersoon Spaar Select B.V. en zijn voortijdig beëindigd, wat heeft geleid tot aanzienlijke restschulden voor [geïntimeerde]. Dexia heeft in eerste aanleg in conventie gevorderd dat [geïntimeerde] deze restschulden zou betalen, terwijl [geïntimeerde] in reconventie heeft gevorderd dat Dexia aansprakelijk werd gesteld voor schade wegens schending van de zorgplicht. De kantonrechter heeft Dexia in het bestreden vonnis in conventie afgewezen, maar in reconventie de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen. Dexia heeft hoger beroep ingesteld en zeven grieven aangevoerd, terwijl [geïntimeerde] incidenteel appel heeft ingesteld.
Het hof heeft vastgesteld dat Dexia tekort is geschoten in haar zorgplicht en dat de rol van de tussenpersoon van belang is voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht. De Hoge Raad heeft eerder uitspraken gedaan over de gevolgen van advisering door een tussenpersoon, wat ook in deze zaak relevant is. Het hof heeft [geïntimeerde] toegelaten tot bewijslevering van zijn stelling dat de tussenpersoon hem heeft geadviseerd en dat Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn. De uitspraak van het hof houdt in dat de zaak verder zal worden behandeld, waarbij de bewijslast bij [geïntimeerde] ligt. De verdere beslissingen zijn aangehouden, en het hof heeft een roldatum vastgesteld voor de opgave van getuigen.