ECLI:NL:GHSHE:2018:3847

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
200.180.480_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in civiele procedure over kwaliteit van kippenvoer

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van Boerenbond Voeders B.V. tegen een aantal vennoten van een V.O.F. in een civiele procedure over de kwaliteit van geleverd kippenvoer. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof, waarin werd bepaald dat er een deskundigenonderzoek zou plaatsvinden. De heer W. Steenhuisen werd aangesteld als deskundige en er werd een voorschot van € 4.356,= vastgesteld, dat door de V.O.F. werd voldaan. Het hof heeft in deze uitspraak de voortgang van het deskundigenonderzoek besproken, waarbij het opviel dat er onduidelijkheid was over de mogelijkheid voor partijen om te reageren op de concept-rapportage van de deskundige. Het hof heeft het verzoek van de V.O.F. om de deskundige te ontslaan afgewezen en de deskundige verzocht om zijn rapport aan te passen op basis van de ontvangen reacties van beide partijen. Het hof heeft tevens een aanvullend voorschot van € 726,= vastgesteld voor de deskundige, dat door de V.O.F. binnen twee weken na ontvangst van de nota moet worden voldaan. De deskundige zal zijn onderzoek voortzetten na ontvangst van dit bedrag. Het hof heeft de termijn voor het indienen van een schriftelijk, ondertekend bericht vastgesteld op 30 oktober 2018. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 september 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.180.480/01
arrest van 18 september 2018
Boerenbond [vestigingsnaam] Voeders B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal appel, geïntimeerde in deels voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. R. van Eck te Deventer,
tegen

1.[de V.O.F.] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[vennoot 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[vennoot 2] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden in principaal appel, appellanten in deels voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. H.E. de Leeuw-Blokland te Rotterdam,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarresten van 20 juni 2017 en 16 januari 2018 in het hoger beroep van de vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant, handelsrecht, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch van 23 april 2014 en 24 juni 2015, gewezen tussen appellante -Boerenbond- als eiseres in conventie en verweerster in reconventie en geïntimeerden -de VOF., [vennoot 1] , [vennoot 2] , tezamen [geïntimeerde] (enkelvoud) - als gedaagden in conventie en eisers in reconventie. Het hof zal de nummering van voormeld arrest voortzetten.

9.Het tussenarrest van 16 januari 2018

Bij genoemd arrest heeft het hof bepaald dat er een deskundigenonderzoek zal worden verricht door de heer W. Steenhuisen. Verder is bepaald dat het voorschot van
€ 4.356,= (inclusief BTW) voorlopig ten laste van [geïntimeerde] komt. De termijn van inzending van het rapport van de deskundige is bepaald op 17 april 2018.

10.Het verdere verloop van de procedure en de verdere beoordeling

De heer Steenhuisen heeft reeds een conceptrapportage opgesteld, zonder van het hof een bericht te hebben ontvangen om aan het onderzoek te beginnen. Er is diverse correspondentie hierover geweest, wat er op neer komt dat [geïntimeerde] van mening is dat de deskundige van zijn taak dient te worden ontheven, en de Boerenbond meent dat de deskundige het deskundigenonderzoek kan uitvoeren.
Het hof heeft het verzoek om de deskundige te ontslaan, althans op dat moment een andere deskundige te benoemen, afgewezen. Op 12 maart 2018 is dit per brief door de griffier aan de heer Steenhuisen medegedeeld, met het verzoek zijn deskundigenonderzoek (verder) op te pakken zodra hij van de griffier bericht zal ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd.
[geïntimeerde] heeft vervolgens op 25 april 2018 het voorschot van € 4.356,= (inclusief BTW) op de aangegeven wijze voldaan.
Op 17 juli 2018 is het deskundigenrapport met factuur van de heer Steenhuisen ontvangen.
Uit het rapport blijkt echter niet, dat partijen hebben kunnen reageren op een concept-rapportage. Op 18 juli 2018 heeft de griffier hierover een mailbericht gestuurd aan de heer Steenhuisen met het verzoek het hof in kennis te stellen van de verdere voortgang.
Per mailbericht van 18 juli 2018 heeft de heer Steenhuisen laten weten, dat partijen bij een bijeenkomst hebben aangegeven geen reactie meer te zullen geven.
Op 19 juli 2018 heeft het hof aan de heer Steenhuisen doorgegeven, dat hij in het rapport moet vermelden dat hij partijen daartoe wel in de gelegenheid heeft gesteld.
Per mailbericht van 31 juli 2018 heeft de heer Steenhuisen ook de reactie van partijen aan het hof doorgezonden, waarin is aangegeven dat er geen reactie meer zal worden gegeven op het rapport. Op 14 augustus 2018 heeft de heer Steenhuisen per mailbericht aan het hof echter laten weten, dat beide partijen toch commentaar hebben gegeven op het rapport, en dat ze verzoeken dat hij dit verwerkt in zijn rapportage. Hij geeft ook aan, dat zijn toebedeelde uren ruimschoots zijn verbruikt.
Op 15 augustus 2018 heeft de heer Steenhuisen per mailbericht een aanvullend voorschot verzocht van € 726,= (inclusief BTW).
Op 16 augustus 2018 heeft de griffier van het hof het verzoek van de heer Steenhuisen doorgezonden aan de advocaten van partijen en partijen in de gelegenheid gesteld binnen
een termijn van veertien dagen te reageren op deze verhoging.
De Boerenbond heeft per brief van 23 augustus 2018 aangegeven, geen bezwaar tegen de voorgestelde verhoging te hebben; op 31 augustus 2018 heeft [geïntimeerde] per faxbrief aangegeven geen opmerkingen te hebben over het gevraagde aanvullende voorschot.
Het hof zal dienovereenkomstig beslissen zoals in het dictum is bepaald.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

12.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 726,= (inclusief BTW);
bepaalt dat [geïntimeerde] laatstgenoemd bedrag zal overmaken binnen twee weken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek verder zal voortzetten nadat de griffier heeft bericht dat het aanvullend voorschot is ontvangen;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het aanvullend voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op 30 oktober 2018;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, L.S. Frakes en R.M.J. Cremers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 september 2018.
griffier rolraadsheer