4.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [geintimeerde c.s.] heeft een pluimveebedrijf met verschillende stallen aan de [adres] te [vestigingsplaats] De kippen worden gehouden ten behoeve van de eierproductie.
Voor de stal 3 (ongeveer 18.000 kippen) en stal 4 (ongeveer 24.000 kippen) van het bedrijf van [geintimeerde c.s.] werd het voer geleverd door de Boerenbond. Het bij de Boerenbond door [geintimeerde c.s.] bestelde voer werd geproduceerd en vervoerd door het bedrijf [Voeders] Voeders B.V. (hierna: [Voeders] ).
b. art. 16 van de algemene voorwaarden van de Boerenbond (productie 7 akte overlegging producties in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie) bepaalt:
“
Artikel 16. Aansprakelijkheid.
1. Behoudens opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de Boerenbond of degenen die door de Boerenbond zijn ingeschakeld, wordt elke aansprakelijkheid voor directe of indirecte geleden schade – waaronder begrepen alle materiele of immateriële schade, bedrijfs- en/of stagnatieschade – ontstaan bij of door de uitvoering van de overeenkomst dan wel door gebreken van door de Boerenbond geleverde zaken bij de wederpartij of derden, uitgesloten.
2. In geval van aansprakelijkheid aan de zijde van de Boerenbond komt voor vergoeding alleen die schade in aanmerking, waartegen de Boerenbond is verzekerd.
3. De vergoeding waartoe de Boerenbond uit hoofde van de aansprakelijkheid is verplicht, bedraagt maximaal een bedrag gelijk aan het factuurbedrag van de geleverde zaken en/of verrichte werkzaamheden, die aan de aansprakelijkheid wettelijk en/of oorzakelijk ten grondslag liggen.
(…)”
c. [geintimeerde c.s.] heeft een tijd lang haar kippen gevoerd met maïs in combinatie met door de Boerenbond geleverd Complement voer. Toen de maïs opraakte en de voedersilo’s leeg waren, is [geintimeerde c.s.] haar kippen gaan voeren met door de Boerenbond geadviseerd compleet/totaalvoer code [code] , dat door [Voeders] op het recept van de Boerenbond werd geproduceerd en vervoerd.
d. Op 6 februari 2013 werden de kippen van stal 3 en 4 voor het eerst gevoerd met het compleet/totaalvoer code [code] , waarna er problemen in stal 3 en 4 ontstonden. De voeropname daalde (van grofweg 120 gram naar 80 gram), de kippen gingen meer drinken, de kippenmest werd zwart van kleur en veel te nat, de eierproductie liep terug en de eieren waren van minder kwaliteit en vuil. Deze problemen deden zich niet voor bij de kippen in stal 1 en 2, waarvoor het voer door een andere producent werd geleverd.
e. Op 12 en 13 februari 2013 heeft de bedrijfsvoorlichter van [geintimeerde c.s.] , de heer [bedrijfsvoorlichter van de Boerenbond] van de Boerenbond, de stallen van [geintimeerde c.s.] bezocht.
f. Op 13 februari 2013 heeft de veearts [veearts] de stallen van [geintimeerde c.s.] bezocht. In zijn verslag (productie 3 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie) vermeldt [veearts] :
“
Dieren hok 3 zeer sterk gedaald in voeropname en in produktie. Speelt al een paar dagen. Mest waterdun geweest; nu al iets beter, maar wel veel te nat”.
g. [veearts] heeft van de kippen bloed afgenomen en ter onderzoek opgestuurd naar laboratoria. Het laboratoriumonderzoek van de Gezondheidsdienst voor Dieren te [vestigingsplaats] rapporteert dat Mycoplasma gallisepticum niet is aangetoond (productie 4 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie). Blijkens het onderzoek van het Central Veterinary Institute te [vestigingsplaats] is Aviaire Influenza PCR niet aangetoond (productie 4 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie).
h. Op 13 februari 2013 heeft [geintimeerde c.s.] in overleg met [veearts] en [bedrijfsvoorlichter van de Boerenbond] het op 6 februari 2013 geleverde voer laten weghalen en de silo’s met ander voer, ook afkomstig van [Voeders] en geleverd door de Boerenbond, gevuld. Dit voer was volgens de toenmalige nutritionist van de Boerenbond, de heer [toenmalige nutritionist van de Boerenbond] , op hetzelfde recept gemaakt als het op 6 februari 2013 geleverde voer.
i. NutriControl heeft onderzoek gedaan naar monsters van het op 6 februari 2013 geleverde voer. Er is door [Voeders] een eerste monster genomen bij het laden van het voer op 6 februari 2013 en een tweede monster uit de retourvracht op 13 februari 2013. De beide monsters zijn in het laboratorium van NutriControl onderzocht en van het eerste monster heeft een heranalyse plaatsgevonden (producties 6 tot en met 9 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie). Op 27 maart heeft mevrouw [medewerker van de Boerenbond 1] van de Boerenbond in een e-mail (productie 5 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie) aan [bedrijfsvoorlichter van de Boerenbond] bericht:
“(…)
Uitslag laat zien dat zowel zink als mangaan afwijkend zijn tov onze normen voor eindproductcontrole. Natrium en Chloride zijn beide verhoogd, net niet buiten de norm, maar zouden hebben kunnen zorgen voor natte mest. (…)”.
j. Blijkens zijn ongedateerd bedrijfsverslag (productie 2 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie) heeft [bedrijfsvoorlichter van de Boerenbond] het volgende geconstateerd:
“(…)
- Vrijdag 22 Febr: De mestkwaliteit is wel iets beter maar nog steeds niet goed, dus nog te nat. (…)
- Donderdag 14 maart: de mest bij de kippen blijft te nat in beide stallen dus nog steeds niet goed. De productie is in stal 4 mooi aan het terugkomen maar in stal 3 (…) blijft (toev hof: het) een ramp en nu ook nog een gedeelte van de kippen in de rui gevallen (…) en er zijn ook door de eierhandelaar [eierhandelaar] al vele eieren afgekeurd als 1e soort.
- Vrijdag 29 maart 2013: Stal 3 is licht aan het herstellen, dit komt er mede door dat een gedeelte van de kippen uit de rui aan het komen is. Toch worden deze kippen geladen in week 15, er is gene cent meer aan te verdienen. De mest is wel weer redelijk dus de kwaliteit van de eieren is ook beter geworden. In stal 4 is de mestkwaliteit ook beter maar het lijkt dat de kippen het plafond hebben geraakt de productie is niet meer gestegen. verder lijkt alles weer redelijk hersteld. (…)”.
k. Op 20 maart 2013 heeft de heer [voedingsdeskundige] twee e-mails naar de heer [de nutritionist van Voeders] , de nutritionist van [Voeders] , gestuurd (productie 14 akte overlegging producties in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie). In de tweede e-mail meldt [voedingsdeskundige] :
“
Zoals we vanmorgen via de telefoon hebben besproken is het zeer onwaarschijnlijk dat mineralenvoorziening resulteert in een snelle stop van de eiproductie, mede omdat je hebt aangegeven dat de voeropname van de hennen daalde tot 75 g/dag, wat inhoudt dat de voeropname nog altijd substantieel was. Dat zou m.i. leiden tot een dalende eiproductie en niet tot het ruien van de hennen. (…)
Het effect van mycotoxinen (bij natuurlijke besmettingen) is dus duidelijker dan bij toedienen van de zuivere stoffen. Hoewel (…) een daling van de productiviteit werd waargenomen bij de natuurlijk besmette partij kan ook dit niet het drastische effect verklaren dat jij hebt waargenomen.”.
l. In overleg met [bedrijfsvoorlichter van de Boerenbond] en de heer [medewerker van de Boerenbond 2] , beiden van de Boerenbond, heeft [geintimeerde c.s.] op 8 april 2013 stal 3 geruimd, terwijl de ruiming in december 2013 was gepland. Op 18 april 2013 heeft [geintimeerde c.s.] stal 4 geruimd, terwijl de ruiming in juli 2013 was gepland.
m. [geintimeerde c.s.] heeft via automatische incasso voor de levering van het voer op 6 februari 2013 een bedrag van € 11.026,34 betaald. De Boerenbond heeft voor de leveringen van voer na 6 februari 2014 verschillende facturen, gedateerd van 15 februari 2013 tot en met 6 juni 2013, voor een totaalbedrag van € 77.004,63 aan [geintimeerde c.s.] gestuurd. [geintimeerde c.s.] heeft deze facturen onbetaald gelaten.
n. Op 18 juli 2013 heeft mr. Delmée, de advocaat van de Boerenbond, [geintimeerde c.s.] gesommeerd het bedrag van € 77.004,93 binnen zeven dagen te betalen.
o. Op 29 juli 2013 heeft de heer [expert] van AEC [vestigingsnaam] op verzoek van [geintimeerde c.s.] een rapport uitgebracht over de door [geintimeerde c.s.] geleden schade (productie 10 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie). Hij begroot die schade op een bedrag van € 124.337,92.
p. Op 20 augustus 2013 (noot hof: aldus de rechtbank. Het rapport vermeldt “2014”) heeft de pluimvee dierenarts [dierenarts] op verzoek van [Voeders] een rapport uitgebracht getiteld ”Kanttekeningen [dierenarts] bij Casus [geintimeerde c.s.] : ernstige productiedaling bij twee koppels leghennen gevoerd van [Voeders] Voeders (via BB [vestigingsnaam] ) in februari 2013” (productie 8 akte overlegging producties in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie). In dat rapport vraagt [dierenarts] zich af waarom gezien de ernst van de problemen in stal 3 en 4 de bedrijfsvoorlichter en de dierenarts zo laat zijn ingeschakeld. [dierenarts] schrijft:
“(…)
Met zulke problemen (met name in Stal 3: bijna 10% productiedaling op vrijdag 8/2 en bijna 20% productiedaling op zaterdag 9/2, en zo’n plotse voeropnamedaling (…) i.c.m. de problemen die door [geintimeerde c.s.] gezien zijn aan de mest, MAG INDERDAAD een probleem met het voer MAAR OOK een ernstige infectieuze oorzaak vermoed worden. (…)
Ik heb e.e.a. met [veearts] (noot hof: de dierenarts, zie hiervoor sub f en g
) telefonisch besproken. Zijn toelichting: dit was al een koppel met bijzondere historie: gekocht “uit Duitsland”, entschema onbekend (“vermoedelijk amper tegen o.a. IB geënt?”). Reeds één week na opzet enorme problemen gehad: dikke ogen/oogontsteking. Koppel was toen heel ziek, zag er belabberd uit. (…)”.
[veearts] heeft naar mij het vermoeden uitgesproken dat er in februari 2013 “wat doorheen gegaan moet zijn”. (…)
Uit de uitslagen blijkt dat er geen infectie is geweest met (Laag of Hoog Pathogene) Aviaire Influenza (…), tevens geen infectie met Mycoplasma gallisepticum (…).
Overigens zijn de veranderingen ten ongunste van productie, voeropname en water/voer-verhouding na woensdag 06/02 en de veranderingen (deels!) ten gunste van productie, voeropname en water/voer-verhouding na woensdag 13/02 wel zéér opvallend.
Hetgeen in Stal 3 gebeurt met de productie waarbij de hennen massaal in de rui lijken te vallen is echt extreem te noemen !! (…)”.
q. In een ongedateerd stuk (productie 9 akte overlegging producties in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie) reageert de voormalige nutritionist van de Boerenbond, de heer [toenmalige nutritionist van de Boerenbond] , op de klachten van [geintimeerde c.s.] over het voer. Hij concludeert dat het juiste voer is uitgeleverd. Er lijkt een verband te bestaan tussen de productiedaling in beide stallen. Dat verband lijkt zeker ergens anders te liggen dan bij het voer. De kippen in stal 3 waren vrijwel zeker ziek of anderszins verzwakt, bij de levering van het complete voer op 6 februari 2013. De productiedaling was al een week voor de levering begonnen.
r. Op 21 oktober 2013 heeft de heer [Expert van Expertisedienst] van Expertisedienst [Expertisedienst] een “Eindrapport aansprakelijkheid” voor haar verzekerde [Voeders] Voeders B.V. opgemaakt (productie 10 akte overlegging producties in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie). Uit beschikbare informatie blijkt volgens [Expert van Expertisedienst] dat de koppels uit de markt zijn gekocht en afkomstig uit Duitsland. De koppels hadden in 2012 al gezondheidsproblemen. De uitslag van de Gezondheidsdienst voor Dieren van 21 mei 2012 geeft aan dat er sprake is van spoelwormen, ontstoken voorste luchtwegen een infectie met IB-virus. De dieren hebben dikke koppen en dichte ogen. Volgens [Expert van Expertisedienst] lijkt er een verband te bestaan tussen de productiedaling in de beide stallen. Dat verband lijkt anders dan bij voer te liggen. De kippen van stal 3 waren vrijwel zeker ziek, of hebben zich andere omstandigheden voorgedaan bij de levering van het complete voer. De productiedaling was al een week voor de levering begonnen en wordt bij een gewijzigde voersamenstelling gestimuleerd. Dit zonder dat er sprake is van een verkeerde samenstelling. Bovendien heeft voedingsdeskundige [voedingsdeskundige] geconstateerd dat een dergelijke productiedaling niet het gevolg van voer kan zijn.
4.2.1De Boerenbond heeft gevorderd dat de rechtbank [geintimeerde c.s.] hoofdelijk en tegen behoorlijk bewijs van kwijting veroordeelt, met de bepaling dat als de één betaalt de ander zal zijn gekweten, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van:
I. € 77.004,93, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf de dag van de vervaldata van de facturen, zoals vermeld in het als productie 2 bij de dagvaarding overgelegde overzicht, althans subsidiair vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. € 2.417,36 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. de kosten van de procedure, waaronder begrepen het griffierecht en het salaris van haar procesvertegenwoordiger met betrekking tot de beslaglegging;
IV. de nakosten, begroot op € 131,- aan salaris advocaat en – indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en niet binnen 14 dagen na betekening aan het vonnis is voldaan – te vermeerderen met € 68,- aan salaris advocaat en de exploitkosten van betekening van het vonnis alsmede te vermeerderen met een wettelijke rente over de nakosten vanaf de 15e dag na betekening van het te wijzen vonnis tot de dag van volledige betaling.
4.2.2[geintimeerde c.s.] heeft in reconventie gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. de Boerenbond veroordeelt tot betaling aan [geintimeerde c.s.] van € 127.483,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2013 tot aan de dag van algehele voldoening, althans vanaf een datum als de rechtbank mocht vermenen juist te zijn;
b. de Boerenbond veroordeelt tot vergoeding van de overige schade, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2013;
c. de (voer)overeenkomst gedeeltelijk ontbindt voor wat betreft de voerleveringen vanaf 6 februari 2013;
d. de Boerenbond veroordeelt tot terugbetaling van € 11.026,34, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2013;
e. de Boerenbond gelast de door haar ten laste van [geintimeerde c.s.] gelegde conservatoire beslagen binnen twee dagen na dagtekening van het vonnis op te heffen onder verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 5.000,- per dag na het verstrijken van genoemde termijn indien de Boerenbond de beslagen niet binnen die termijn heeft opgeheven, met een maximum van € 500.000,-;
f. de Boerenbond veroordeelt tot vergoeding van de door de gelegde beslagen geleden en te lijden schade, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
g. de Boerenbond veroordeelt tot betaling van de kosten van de procedure, waaronder de nakosten en kosten van beslag, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en – voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.2.3De rechtbank heeft in conventie het onder I. gevorderde toegewezen. [geintimeerde c.s.] is in conventie verder veroordeeld tot betaling van de door de Boerenbond gemaakte beslagkosten, proceskosten en nakosten. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het in conventie meer of anders gevorderde is afgewezen.
De rechtbank heeft in reconventie geoordeeld dat de waarschijnlijkheid dat de oorzaak van de problemen met de kippen van stal 3 en stal 4 aan het geleverde voer ligt, niet te niet is gedaan omdat onvoldoende gebleken is van andere oorzaken voor die problemen (rov. 4.35 en 4.37). Het beroep van [geintimeerde c.s.] op de onredelijk bezwarendheid van de exoneratie in art. 16 van de algemene voorwaarden van de Boerenbond ex art. 6:233 aanhef en sub a BW is gehonoreerd en het betreffende beding is vernietigd (rov. 4.43 en 4.44). De rechtbank heeft vervolgens de Boerenbond veroordeeld om aan [geintimeerde c.s.] te betalen € 117.980,50 te vermeerderen met wettelijke rente. De overeenkomst betreffende de levering van voer op 6 februari 2013 is ontbonden met veroordeling van de Boerenbond om aan [geintimeerde c.s.] terug te betalen € 11.026,34. De Boerenbond is verder veroordeeld in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente. De reconventionele veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.
4.3.1Bij memorie van grieven heeft de Boerenbond acht grieven aangevoerd. Zij heeft hierbij twee grieven het nummer vier gegeven en twee grieven het nummer zes. Zij heeft geconcludeerd dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van 24 juni 2015 voor zover in reconventie gewezen zal vernietigen en [geintimeerde c.s.] niet ontvankelijk zal verklaren in de ingestelde vordering althans deze zal afwijzen met veroordeling van [geintimeerde c.s.] in de kosten van de procedure in appel en in eerste instantie.
[geintimeerde c.s.] voert verweer.
4.3.2[geintimeerde c.s.] vordert in het deels voorwaardelijk incidenteel appel en onder het voordragen van drie grieven dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad het vonnis van de rechtbank:
in conventie:
vernietigt en de vordering van de Boerenbond alsnog geheel of gedeeltelijk afwijst en in ieder geval afwijst de vordering van de Boerenbond tot betaling van de wettelijke rente, zowel de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, als ook het bedrag van € 1.476,42 begrepen in de hoofdsom van € 77.004,93, alsook afwijst de vordering van de Boerenbond tot vergoeding van beslagkosten;
in reconventie:
bekrachtigt onder verbetering van gronden, met veroordeling van de Boerenbond in de kosten van beide instanties, in conventie en reconventie, en in de nakosten, bij niet betaling vermeerderd met de wettelijk rente daarover vanaf de 15e dag na dagtekening van het te wijzen arrest (zoals het hof “vonnis” leest).
De Boerenbond voert verweer.
in principaal en deels voorwaardelijk incidenteel hoger beroep: