Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03 205408 / HA ZA 15-242)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord in het principaal appel tevens memorie van grieven in het incidenteel appel;
- de akte in principaal & incidenteel appel en memorie van antwoord in incidenteel appel.
3.De beoordeling
onder omstandighedenpersoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder kan meebrengen (zie de hiervoor vermelde uitspraak van de Hoge Raad uit 2018). De curator heeft daartoe onvoldoende redengevende omstandigheden aangevoerd. Reeds daarop strandt zijn vordering. Daarbij neemt het hof de hierna volgende omstandigheden in aanmerking. In de eerste plaats is gesteld noch gebleken dat [appellant] op de hoogte was van de gewraakte betaling. Voorts staat tussen partijen staat vast dat [betrokkene] (indirect) bevoegd was de betaling uit te voeren en de curator heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat [appellant] zonder medewerking van [betrokkene] deze bevoegdheid ongedaan kon maken. Ten slotte heeft de curator weliswaar de verdeling van taken tussen [betrokkene] en [appellant] betwist, maar deze betwisting is onvoldoende gemotiveerd. In beginsel behoorde de betaling tot de taak van [betrokkene] als indirecte bestuurder. Ook al zou als vaststaand worden aangenomen dat [betrokkene] wel vaker betalingen heeft gedaan waarmee [appellant] het niet eens was, dan is dit nog niet voldoende om in de gegeven omstandigheden aan te nemen dat haar een ernstig (persoonlijk) verwijt valt te maken van de onderhavige betaling.