Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
.Het tegen de beschikking gemaakte bezwaar heeft de Ontvanger bij zijn uitspraak van 16 maart 2016 niet-ontvankelijk verklaard.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 28 april 2017 het bezwaar van de belanghebbende tegen een beschikking van de Ontvanger niet-ontvankelijk verklaarde. De beschikking, gedateerd 31 augustus 2015, betrof een aansprakelijkstelling voor een niet-betaalde belastingaanslag van een bedrijf. De belanghebbende stelde dat zij de beschikking niet had ontvangen en dat het bezwaar daarom niet tijdig was ingediend. Het Hof heeft op 23 augustus 2018 geoordeeld dat de belanghebbende redelijkerwijs niet in verzuim was en dat het bezwaarschrift alsnog ontvankelijk is. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en droeg de Ontvanger op om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar. Tevens werd de Ontvanger veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de belanghebbende.