Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over de afwaardering van leningen aan [bedrijf 6] B.V. door belanghebbende en zijn echtgenote. De Inspecteur van de Belastingdienst had de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2013 opgelegd, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.626 had. Na bezwaar werd de aanslag verminderd, maar de Inspecteur weigerde de afwaardering van de leningen aan [bedrijf 6] ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden toe te staan, omdat deze als onzakelijk werden gekwalificeerd. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur geslaagd is in zijn bewijslast dat de leningen onzakelijk zijn, omdat de verstrekte leningen niet onder voorwaarden zijn verstrekt die een onafhankelijke derde zou hebben aanvaard. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en wijst het hoger beroep van belanghebbende af. De kosten van de procedure worden niet vergoed.