ECLI:NL:HR:2013:BZ9156
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- C.B. Bavinck
- C.H.W.M. Sterk
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onzakelijke lening en aandeelhouderschap in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2006. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar door de Rechtbank te Haarlem werd vernietigd. Het Hof heeft echter de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de investering van belanghebbende in de BV, die bestond uit zowel aandelenkapitaal als leningen, niet als onzakelijk kan worden aangemerkt. De Hoge Raad stelt vast dat de lening is verstrekt met de bedoeling om aandeelhouder te worden, en dat het debiteurenrisico dat werd aanvaard, niet vergelijkbaar is met dat van een derde, niet-aandeelhouder. Dit betekent dat de afwaardering van de lening ten laste van het inkomen uit werk en woning kan worden gebracht.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, waarbij het verlies op de lening ten laste van het resultaat kan worden gebracht. De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende vergoedt. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2013.