3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. Tussen Dexia en [geïntimeerde] zijn na tussenkomst van SpaarSelect de navolgende overeenkomsten van effectenlease - te kwalificeren als huurkoopovereenkomsten –
tot stand gekomen (productie 2 bij inleidende dagvaarding):
- Capital Effect, contractnummer [contractnummer 1] d.d. 28 oktober 1996;
- Direct Rendement Effect, contractnummer [contractnummer 2] d.d. 30 juli 1998;
- Capital Effect, contractnummer [contractnummer 3] d.d. 1 maart 2000.
b. Op deze overeenkomsten zijn de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van toepassing (productie 3 bij inleidende dagvaarding).
c. De overeenkomst met nummer [contractnummer 1] is met een batig saldo geëindigd. Na beëindiging van de overeenkomsten met nummers [contractnummer 3] en [contractnummer 2] bleken de opbrengsten van de aandelenverkopen niet toereikend om de afgesloten leningen ten behoeve van de aandelenaankopen te voldoen.
d. [geïntimeerde] heeft zich door het afleggen van een opt-outverklaring als bedoeld in artikel 7:908 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aan de verbindendverklaring van de WCAM-overeenkomst onttrokken.
e. Bij brief van 25 januari 2012 heeft [geïntimeerde] aan Dexia laten weten zich alle rechten jegens Dexia voor te behouden.
f. Bij brief van 20 augustus 2014 heeft (de gemachtigde van) Dexia aan [geïntimeerde] onder meer het volgende bericht (productie 6 bij inleidende dagvaarding)
"
(…) U heeft met Dexia effectenlease-overeenkomsten afgesloten, waarvan er ten minste één met een opbrengst is geëindigd. Deze opbrengst leidt ertoe dat ugeenrecht meer heeft op schadevergoeding onder het Hofmodel. Ook als de overeenkomsten een onaanvaardbare last vormden komt u niet meer in aanmerking voor een schadevergoeding. Dit omdat de opbrengst op de winstgevende effectenlease-overeenkomsten groter is dan de schadevergoeding die u bij een onaanvaardbaar zware last zou ontvangen. (…)
Nu in uw situatie duidelijk is wat de huidige rechtspraak voor u betekent kan uw geschil met Dexia worden beëindigd. Om het geschil definitief te kunnen beëindigen moeten beide partijen echter verklaren dat zij hiertoe bereid zijn. Alsbijlage 1bij deze brief treft u een formulier aan ("waiver") waarin zowel u als Dexia verklaart dat het geschil definitief is beëindigd en partijen elkaar nooit meer zullen aanspreken. Als u het geschil met Dexia definitief wilt beëindigen verzoeken wij u deze waiver ondertekend retour te zenden. (…)"
Mochten wijbinnen een maand na datum van deze briefgeen reactie hebben vernomen dan zal USG namens Dexia een gerechtelijke procedure starten en de rechter vragen om een definitief einde te maken aan het geschil. Aan de rechter zal gevraagd worden om te verklaren voor recht dat Dexia niets meer aan u verschuldigd is. (…)"
f. Nu [geïntimeerde] de waiver brief niet aan Dexia heeft geretourneerd, is Dexia -zoals reeds aangekondigd in voormelde brief- overgegaan tot dagvaarden.
3.2.1.Bij inleidende dagvaarding vordert Dexia dat - voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - voor recht verklaard wordt dat Dexia ten aanzien van de tussen haar en [geïntimeerde] gesloten effectenleaseovereenkomsten met nummers [contractnummer 1] , [contractnummer 2] en [contractnummer 3] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [geïntimeerde] is verschuldigd, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van deze procedure.
3.2.2.Bij conclusie van repliek stelt Dexia dat [geïntimeerde] op grond van het verzuim van de waarschuwingsplicht bij het sluiten van de overeenkomsten, vanwege verrekening van het batig saldo van de eerdere winstgevende overeenkomst, op basis van het Hofmodel slechts aanspraak kan maken op een bedrag van € 6.275,73 (punt 27 conclusie van repliek).
Op grond daarvan wijzigt Dexia bij conclusie van repliek haar eis aldus, dat voor recht verklaard wordt dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [geïntimeerde] gesloten effectenleaseovereenkomsten met nummers [contractnummer 1] , [contractnummer 2] en [contractnummer 3] aan [geïntimeerde] verschuldigd is een bedrag van € 6.275,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de eindafrekening tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van deze procedure
3.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het eindvonnis van 4 november 2015 heeft de kantonrechter de vordering afgewezen en Dexia veroordeeld in de proceskosten.