Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een consulair medewerkster die sinds 1999 door haar werkgever naar het buitenland is uitgezonden. De belanghebbende en haar echtgenoot hebben een woning in Nederland, maar verblijven daar niet permanent. De Inspecteur heeft in de jaren 2010 en 2011 navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd en in 2012 een aanslag IB/PVV, waarbij hij de woning in Nederland niet als eigen woning heeft geaccepteerd. De belanghebbende stelt dat de Inspecteur niet kan navorderen omdat er geen nieuw feit is en dat de woning in 2012 als eigen woning moet worden aangemerkt. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur kan navorderen en dat de woning geen eigen woning is, omdat de centrale levensplaats van de belanghebbende niet in Nederland is gelegen. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.