Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/289304/HA ZA 14-1770)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord met productie.
- de akte van appellante d.d. 16 mei 2017 met productie;
- de akte van geïntimeerde d.d. 16 mei 2017 met producties.
3.De beoordeling
eerste aanlegin
conventie, samengevat:
vordering in reconventieingesteld. Hij vordert, samengevat:
primairtoedeling van de woning aan de man waarbij de (eventuele) onderwaarde (na aftrek van de waarde van de levensverzekering) volledig voor rekening komt van de man, onder de opschortende voorwaarde dat de vrouw wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld.
Subsidiairhandhaaft de vrouw haar in eerste aanleg ingestelde vorderingen.
hofvoorop dat de huwelijksgemeenschap van partijen thans nog slechts onverdeelde de woning, de hypotheekschuld en de levensverzekering omvat.
vrouwdat op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid moet worden afgeweken van het uitgangspunt dat de onderwaarde bij helfte moet worden gedragen. Bijzondere omstandigheden nopen daartoe. De vrouw verwijst naar een drietal uitspraken van rechtbanken en voert daarnaast nog het volgende aan.
primairop het convenant. In art. 2.3. zijn partijen overeengekomen dat een eventuele onderwaarde bij helfte tussen hen moet worden gedeeld en in art. 5 is bepaald dat de verdeling met inachtneming van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid is geschied. Toedeling van de volledige onderwaarde aan hem is daarom onredelijk.
hofoverweegt als volgt.
hofstelt vast dat partijen, teneinde de gevolgen van hun echtscheiding te regelen, een convenant hebben gesloten. Een convenant moet, gelet op de strekking daarvan (zie HR 9 december 2005, ECLI:NL:HR:2005: AU7728), als een vaststellingsovereenkomst tussen partijen worden beschouwd.
4.De uitspraak
- bepaalt dat de woning dient te worden verkocht en partijen hieraan hun medewerking dienen te verlenen, door het gezamenlijk geven van een opdracht tot verkoop aan een makelaar waarbij zij zich voor wat betreft de te hanteren vraagprijs naar de adviezen van de makelaar zullen richten en waarbij de man en de vrouw ieder de helft van de verkoopkosten voor hun rekening dienen te nemen;
- bepaalt dat de netto-opbrengst van de woning na verkoop en levering van de woning aan derde bij helfte dient te worden verdeeld;
- bepaalt dat, indien geen sprake is van een netto-opbrengst van de woning na verkoop en levering van de woning aan een derde, beide partijen voor de daaraan verbonden schuld ieder voor de helft draagplichtig zijn;