ECLI:NL:GHSHE:2017:5316

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
200.186.956_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verzoek tot tussentijdse cassatie in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een bank tegen een vennootschap. De zaak betreft een complexe juridische discussie over bancaire relaties, geldleningen, renteswaps en de bijzondere zorgplicht van de bank. De appellante, vertegenwoordigd door mr. Ph.C.M. van der Ven, heeft in hoger beroep een verzoek ingediend om de uitspraak van 24 oktober 2017 vatbaar te maken voor tussentijdse cassatie. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. M. van der Beek, heeft zich tegen dit verzoek verzet.

Het hof heeft op 5 december 2017 de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat het niet doelmatig is om thans cassatieberoep open te stellen tegen het tussenarrest van 24 oktober 2017. Het verzoek van de geïntimeerde is afgewezen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 19 december 2017 voor het nemen van een akte door de geïntimeerde, zoals eerder omschreven in het tussenarrest. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de procedure nog niet is afgerond en verdere stappen in de zaak nog moeten worden genomen.

Deze uitspraak is van belang voor de betrokken partijen en kan ook implicaties hebben voor de bredere juridische context van bancaire verplichtingen en de zorgplicht van financiële instellingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met hun juridische verzoeken en de gevolgen daarvan in het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.186.956/01
arrest van 5 december 2017
in de zaak van
[bank] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
rechtsopvolgster van [bank voorheen] te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven te ’s-Hertogenbosch,
tegen:
[de vennootschap] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. M. van der Beek te Halfweg (Noord-Holland),
in vervolg op het door het hof in hoger beroep gewezen arrest van 24 oktober 2017, op het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant (locatie Breda) gewezen vonnis
van 14 oktober 2015.

5.Het arrest van 24 oktober 2017

Bij genoemd arrest heeft het hof de zaak naar de rol van 5 december 2017 verwezen voor akte aan de zijde van [geïntimeerde] tot het in 3.26 van dat arrest omschreven doel. Daarbij is bepaald dat [appellante] daarna de gelegenheid zal hebben voor het nemen van een antwoordakte. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

6.Het verzoek

Bij fax van 27 november 2017 heeft [geïntimeerde] het hof verzocht de uitspraak van 24 oktober 2017 alsnog vatbaar te maken voor tussentijdse cassatie.
Bij fax van 29 november 2017 heeft [appellante] zich daartegen verzet.

7.De beoordeling van het verzoek

Het hof heeft zich beraden op het verzoek en acht het niet doelmatig thans cassatieberoep open te stellen tegen het tussen partijen gewezen arrest van 24 oktober 2017. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.
In verband met het verzoek is de zaak op de rol van heden voor arrest gezet in plaats van voor het nemen van voormelde akte door [geïntimeerde] Gelet daarop zal het hof de zaak naar de rol van 19 december 2017 verwijzen voor het nemen van die akte door [geïntimeerde]

8.De beslissing

Het hof:
wijst het verzoek af;
verwijst de zaak naar de rol van 19 december 2017 voor akte aan de zijde van [geïntimeerde] tot het in het tussenarrest van 24 oktober 2017 onder 3.26 omschreven doel, ambtshalve peremptoir;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Arnoldus-Smit, D.A.E.M. Hulskes en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 december 2017.
griffier rolraadsheer