Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/283599 / HA ZA 14-669)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties 44, 45 en 46;
- de memorie van antwoord met productie 35;
- de akte uitlaten productie van [appellant] met producties 47 en 48;
- de akte uitlaten producties van [geïntimeerde] .
3.De beoordeling
De financiële resultaten van [geïntimeerde] in combinatie met de financiële rapportage omtrent de resultaatontwikkeling en forecasting. [appellant] is hiervoor verantwoordelijk ook voor de kwantitatieve doelstellingen.
De vertrouwensrelatie tussen [appellant] en RvC
De relatie tussen [appellant] en [directeur van Beheer B.V.] als aandeelhouder”
Gezamenlijk zijn [voorzitter van de RvC Holding B.V.] en [appellant] het eens dat:
Het van belang is dat er tav de directiebezetting onderling overeenstemming is tussen de aandeelhouders.
Het voor de huidige directie ( [appellant] ) niet eenvoudig en gemakkelijk is in deze situatie leiding aan dit familiebedrijf te geven.
Teneinde [appellant] in deze onzekere situatie enige zekerheid te bieden, mede gezien de terugval in (vroeg)pensioen bij voortijdige beëindiging van het dienstverband, is [voorzitter van de RvC Holding B.V.] (RvC) bereid enige beschermende maatregelen in het arbeidscontract van [appellant] op te nemen.
Nadere acties: [appellant] zoekt wat wettelijk mogelijk is tav het gelijktijdig hebben van inkomsten uit arbeid en inkomsten uit vroeg- of deeltijdpensioen, als deze inkomsten beide uit dezelfde onderneming komen.”
Kamerstukken II1951/52, 881, nr. 6, p. 30) te verschaffen die in overeenstemming is met de aard en de ernst van de tekortkoming van de wederpartij. Daarmee strookt dat de rechter een grote mate van vrijheid heeft op grond van alle omstandigheden de hoogte van de schadevergoeding te bepalen. De algemene regels van Boek 6 BW zijn op de begroting van de schadevergoeding van toepassing. Derhalve moet de rechter de schade begroten op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is (artikel 6:97 BW). Alleen indien de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, wordt zij geschat.