Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
nummer
€ 9.350 (2010), de beroepen voor het overige ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.484 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan hem vergoedt.
2.Feiten
’s-Hertogenbosch het vonnis van de Rechtbank Oost-Brabant vernietigd, belanghebbende vrijgesproken van mensenhandel en opzetheling, en hem veroordeeld ter zake van schuldheling tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken. [G] is als benadeelde partij in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de strafrechtelijke vrijspraak geen gevolgen heeft voor de fiscale zaak en voorts dat de Rechtbank met betrekking tot de proceskostenvergoeding ten onrechte aan belanghebbende één procespunt heeft toegekend voor het verschijnen van belanghebbendes gemachtigde ter zitting van de Rechtbank, terwijl de gemachtigde daar niet is verschenen.
4.Gronden
€ 11.802 voor 2008, € 15.738 voor 2009 en € 16.531 voor 2010, kunnen zijn betaald.
€ 40.656 over 2008, € 101.640 over 2009 en € 89.118 over 2010, een redelijke benadering van de inkomsten, die belanghebbende uit zijn betrokkenheid bij de hennepteelt moet hebben genoten, gelet op het feit dat in zijn woning een in werking zijnde hennepplantage is aangetroffen en de verklaringen ter zake van [G] .
Daar komt nog bij, dat het Hof uit de verklaringen aangehaald onder 2.11, dat belanghebbende zich bezig houdt met (lading)diefstallen, opmaakt dat belanghebbende ook overigens meer inkomsten heeft genoten dan hij heeft aangegeven.
23 oktober 2014, Melo Tadeu tegen Portugal, nr. 27785/10, ECLI:CE:ECHR:2014:1023JUD002778510).
De strafkamer heeft belanghebbende vrijgesproken van de mensenhandel omdat zij hem het voordeel van de twijfel gunde gelet op de voor het strafprocesrecht geldende bewijsregels. Het Hof (belastingkamer) trekt de juistheid van deze beslissing van de strafkamer niet in twijfel. In het onderhavige geval gaat het echter om de toepassing van de in het belastingrecht geldende regels voor de verdeling en omkering en verzwaring van de bewijslast, die afwijken van de in het strafprocesrecht geldende regels.
Naar het oordeel van het Hof doet zich hier geen situatie voor waarin twijfel is ontstaan over de juistheid van de vrijspraak in de strafzaak en is derhalve geen sprake van een inbreuk op de onschuldpresumptie.
€ 20.000 over 2009 en € 11.000 over 2010, in verband met het feit dat de boetegrondslag is vastgesteld met omkering en verzwaring van de bewijslast. Het Hof heeft acht geslagen op de omstandigheid, dat de omvang van de verzwegen inkomsten is bepaald met toepassing van de omkering en verzwaring van de bewijslast, maar acht geen termen aanwezig om in verband met onzekerheden omtrent de schatting van het inkomen een verdere matiging van de boeten toe te passen dan de Rechtbank reeds heeft gedaan. Het Hof acht de boeten, zoals door de Rechtbank vastgesteld, passend en geboden.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep van belanghebbende ongegrond;
- verklaart het incidentele hoger beroep van de Inspecteur gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor zover het betreft de beslissing omtrent de proceskostenvergoeding;
- veroordeelt de Inspecteur in een tegemoetkoming in de kosten van bezwaar tot een bedrag van € 492;
- veroordeelt de Inspecteur in een tegemoetkoming in de proceskosten voor het geding bij de Rechtbank tot een bedrag van € 495;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige.
’s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.