ECLI:NL:GHSHE:2017:4605

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 oktober 2017
Publicatiedatum
24 oktober 2017
Zaaknummer
200.160.342_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek en voorschot in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, betreft het een hoger beroep van een appellant tegen Stichting St. Elisabeth Ziekenhuis. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en betreft een deskundigenonderzoek dat is opgelegd in het kader van de procedure. Het hof heeft in een tussenarrest van 11 april 2017 bepaald dat een deskundigenonderzoek zal worden uitgevoerd door Prof. dr. H.G.J.M. Vermetten. De kosten van dit onderzoek zijn vastgesteld op een voorschot van € 2.500,-, dat door beide partijen gelijkelijk moet worden voldaan.

Tijdens de procedure heeft de deskundige aangegeven dat hij meer tijd heeft besteed aan het onderzoek dan oorspronkelijk begroot, wat heeft geleid tot een verzoek om een verhoging van het voorschot met € 1.000,-. Het Ziekenhuis heeft bezwaar gemaakt tegen deze verhoging, omdat de deskundige niet tijdig had gemeld dat de kosten het voorschot zouden overschrijden. De appellant heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof over de verhoging van het voorschot.

Het hof heeft overwogen dat het noodzakelijk is om het honorarium van de deskundige te waarborgen en heeft besloten dat het aanvullende voorschot van € 1.000,- moet worden voldaan door beide partijen. De zaak is verwezen naar de rol van 21 november 2017 in afwachting van het deskundigenbericht. Het hof heeft verder bepaald dat de deskundige zijn onderzoek kan voortzetten na ontvangst van het aanvullende voorschot. De uitspraak is gedaan op 24 oktober 2017.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.160.342/01
arrest van 24 oktober 2017
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. G.A. Diebels te Tilburg,
tegen
Stichting St. Elisabeth Ziekenhuis,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.M.J. de Bont te Tilburg,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 19 januari 2016, 27 september 2016 en 11 april 2017 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg onder zaaknummer 776052 gewezen vonnis van 11 december 2013.

11.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 11 april 2017;
  • het e-mailbericht van 19 september 2017 van Prof. dr. H.G.J.M. Vermetten;
  • de memorie uitlaten kosten deskundige van [appellant] ;
  • de brief van 4 oktober 2017 van het Ziekenhuis.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

12.De verdere beoordeling

12.1.
Bij voornoemd tussenarrest heeft het hof bepaald dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht door de heer Vermetten voornoemd (hierna: de deskundige). Verder is bepaald dat ieder van partijen de helft van het voorschot van € 2.500,-, derhalve € 1.250,-, zal overmaken.
De zaak is vervolgens naar de rol van 15 augustus 2017 verwezen in afwachting van het deskundigenbericht. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
[appellant] heeft op 4 mei 2017 zijn deel van het voorschot op de aangegeven wijze voldaan en het Ziekenhuis op 9 mei 2017.
12.2.
Per e-mailbericht van 19 september 2017 heeft de deskundige geschreven dat het deskundigenrapport in concept klaar is, maar dat hij 8 uur meer heeft besteed dan vooraf begroot. De deskundige heeft laten weten dat de rekening naar verwachting op € 3.500,00 zal uitkomen. Het hof heeft dit bericht opgevat als een verzoek tot verhoging van het voorschot met € 1.000,00 en het heeft partijen in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
12.3.
Het Ziekenhuis heeft bezwaar gemaakt omdat de deskundige geen tijdige mededeling heeft gedaan dat de kosten het voorschot te boven zouden gaan, wat niet in lijn is met het tussenarrest van 11 april 2017 en in de ogen van het Ziekenhuis daarom niet redelijk is.
[appellant] heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof wat betreft het aanvullende voorschot van € 1.000,00 en heeft zich op het standpunt gesteld dat aanvullende kosten op de reeds eerder door hem aangevoerde gronden voor rekening van het Ziekenhuis dienen te komen.
12.4.
Het hof overweegt als volgt.
Het door het hof te bepalen (nadere) voorschot op het honorarium van de deskundige strekt op grond van artikel 195 Rv ertoe om in dit stadium van de procedure, voor zoveel mogelijk, zeker te stellen dat de deskundige de hem toekomende honorering ontvangt. Het uiteindelijke bedrag dat de deskundige zal toekomen, zal het hof op grond van artikel 199 Rv in zijn eindarrest vaststellen.
Geen van partijen bestrijdt dat de door de deskundige opgegeven aanvullende tijd die hij aan zijn onderzoek heeft besteed, daadwerkelijk is besteed en redelijkerwijze daarvoor nodig was.
Het hof heeft geen enkele reden te twijfelen aan de opgave van de deskundige.
Gelet op het voorgaande zal het hof op de voet van artikel 195 Rv bepalen dat het nadere voorschot zal moeten worden gedeponeerd. Dit nadere voorschot zullen beide partijen gezamenlijk moeten voldoen, om de redenen en op de wijze zoals in het tussenarrest van 11 april 2017 overwogen.
12.5.
Het hof zal beslissen zoals in het dictum is bepaald.
12.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 1.000,-;
bepaalt dat ieder van partijen de helft van dit bedrag, derhalve € 500,-, zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek verder zal voortzetten nadat de griffier heeft bericht dat het aanvullend voorschot is ontvangen;
verwijst de zaak naar de rol van 21 november 2017 in afwachting van het deskundigen-bericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van het Ziekenhuis;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundigen zal toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A. Wabeke, J.F.M. Pols en M.E. Bruning en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 oktober 2017.
griffier rolraadsheer