ECLI:NL:GHSHE:2017:3657

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 juni 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2017
Zaaknummer
200.176.744_01 H
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van een tussenarrest in civiele procedure inzake zorgplicht en schadevergoeding

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door SVDW Holding BV en de Vereniging van Bungaloweigenaren tegen een aantal geïntimeerden, waaronder Playmex Holding B.V. De zaak betreft de nakoming van de zorgplicht uit het huishoudelijk reglement en de omvang van de schade als gevolg van tekortschieten in de uitvoering van onderhoud aan recreatiewoningen. Het hof heeft eerder op 20 juni 2017 een tussenarrest gewezen, waarin het de partijen in de gelegenheid stelde om een onderbouwde schadebegroting in te dienen. Echter, na een brief van de advocaat van de geïntimeerden, mr. G.E. Hattink, op 28 juni 2017, werd duidelijk dat er een kennelijke fout in het tussenarrest was gemaakt. Het hof heeft deze fout erkend en besloten om het tussenarrest te verbeteren. De verbeteringen betreffen de formulering van de procedurele stappen die de partijen moeten volgen na ontvangst van het deskundigenbericht. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerden al eerder in de gelegenheid zijn gesteld om hun schadebegroting in te dienen en dat deze akte ook in het procesdossier aanwezig is. De verbeteringen zijn op 22 augustus 2017 in het arrest vastgelegd, waarbij het hof de betrokken partijen heeft geïnformeerd over de gewijzigde procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.176.744/01
arrest van 22 augustus 2017 strekkende tot VERBETERING in de zin van artikel 31 Rv van het tussenarrest, gewezen op 20 juni 2017
in de procedure in hoger beroep die bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch aanhangig is tussen

1.SVDW Holding BV,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna aan te duiden als SVDW,
2.
Vereniging van Bungaloweigenaren [de vakantiewoningen],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna aan te duiden als VEBEGH,
appellanten in principaal appel,
geïntimeerden in incidenteel appel,
advocaat: mr. H.C.J. Oomen te Nijmegen,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
Playmex Holding B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna aan te duiden als respectievelijk [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en Playmex, gezamenlijk als [geintimeerden c.s.] ,
geïntimeerden in principaal appel,
appellanten in incidenteel appel,
advocaat: mr. G.E. Hattink te Boxmeer,
Bij brief van 28 juni 2017 heeft mr. Hattink aan de griffier van het hof bericht dat het tussen partijen gewezen tussenarrest van 20 juni 2017 een kennelijke fout bevat, te weten dat het hof in r.o. 9.7 van dat arrest heeft overwogen dat de zaak na ontvangst van deskundigenbericht naar de rol zal worden verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [geintimeerden c.s.] , waarbij [geintimeerden c.s.] tevens in de gelegenheid zullen zijn een onderbouwde schadebegroting ten aanzien van de schade als gevolg van het achterstallig onderhoud aan de inventaris en de inrichting van de vakantiewoningen in het geding te brengen. Mr. Hattink heeft in dat kader erop gewezen dat [geintimeerden c.s.] al bij het eerdere tussen partijen gewezen arrest van 6 december 2016 in de gelegenheid zijn gesteld om bij akte voornoemde schadebegroting in het geding te brengen en dat [geintimeerden c.s.] ter rolzitting van 31 januari 2017 een akte in verband met de onderbouwde schadebegroting voor de inventaris en inrichting van de vakantiewoningen hebben ingediend.
Mr. Oomen is door het hof in de gelegenheid gesteld namens SVDW en VEBEGH hun mening hierover aan het hof kenbaar te maken. Mr. Oomen heeft bij brief van 7 augustus 2017 het hof bericht dat het standpunt van [geintimeerden c.s.] ten aanzien van de kennelijke fout niet onjuist is en dat SVDW en VEBEGH zich refereren aan het oordeel van het hof op dat punt.
Het hof is van oordeel dat mr. Hattink terecht heeft geconcludeerd dat sprake is van een kennelijke fout, zoals vermeld in zijn brief. Zoals blijkt uit r.o. 6.11.4 en het dictum van het tussenarrest van 20 juni 2017 is [geintimeerden c.s.] al bij dat arrest in de gelegenheid gesteld om bij akte de bedoelde schadebegroting in het geding te brengen. Uit de rolkaart volgt dat zij op de rol van 31 januari 2017 een akte in verband met schadebegroting inventaris en inrichting heeft genomen en de betreffende akte met bijlagen bevindt zich ook in het procesdossier.
Vermeld arrest zal mitsdien op de volgende wijze worden verbeterd.
Het hof:
bepaalt dat onderdeel 8 van het tussen partijen gewezen tussenarrest van 20 juni 2017 moet worden verbeterd en gewijzigd in:
‘Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 6 december 2016;
- de akte na tussenarrest van SVDW en VEBEGH;
- de akte uitlaten deskundige van [geintimeerden c.s.] ;
- de akte in verband met schadebegroting inventaris en inrichting van [geintimeerden c.s.] ’;
bepaalt dat de tweede en derde zin van r.o. 9.7 van het tussen partijen gewezen tussenarrest van 20 juni 2017 moeten worden verbeterd en gewijzigd in:
‘De zaak zal na ontvangst door het hof van het deskundigenbericht naar de rol worden verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [geintimeerden c.s.]
SVDW en VEBEGH zullen vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om een antwoordmemorie na deskundigenbericht te nemen waarbij zij tevens kunnen reageren op de al genomen akte in verband met schadebegroting inventaris en inrichting van [geintimeerden c.s.] ’;
bepaalt dat het op een na laatste onderdeel van het dictum van voornoemd tussenarrest moet worden verbeterd en gewijzigd in:
‘verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [geintimeerden c.s.] (daarna antwoordmemorie na deskundigenbericht aan de zijde van SVDW en VEBEGH, tevens met het hiervoor onder r.o. 9.7 vermelde doel)’;
bepaalt dat deze verbeteringen onder vermelding van de datum van 22 augustus 2017 worden vermeld op de minuut van het tussen partijen gewezen tussenarrest van 20 juni 2017.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, O.G.H. Milar en R.J.M. Cremers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 22 augustus 2017.
griffier rolraadsheer