15.4.Bij tussenarrest van 20 juni 2017 heeft het hof, met inachtneming van de door partijen nog aangevoerde vragen, de navolgende onderzoeksvragen geformuleerd:
1. Op welke punten is er aan de binnen- en buitenzijde van de vakantiewoningen (de tuin hierbij inbegrepen) sprake van achterstallig onderhoud?
2. Op welke punten is er met betrekking tot de inventaris en inrichting van de vakantiewoningen sprake van achterstallig onderhoud c.q. noodzaak tot vervanging als gevolg van normale veroudering?
3. Welke werkzaamheden zijn noodzakelijk om de gebreken aan en in de vakantiewoningen die zijn ontstaan als gevolg van het achterstallig onderhoud te herstellen?
4. Welke kosten zijn met deze werkzaamheden gemoeid? Welke kosten zijn gemoeid met de vervanging van de inventaris en inrichting van de vakantiewoningen?
5. In welke mate is het achterstallige onderhoud aan de vakantiewoningen en zijn de kosten tot vervanging van de inventaris van de vakantiewoningen te herleiden tot de periode van
1995 tot 2002 en de periode van 2002 tot en met 2014, en welk percentage moet aan
beide periodes worden toegekend?
6. Op welke wijze zal worden bepaald, in welke mate achterstallig onderhoud aan de
vakantiewoningen en noodzaak tot vervanging van de inventaris een gevolg zijn van het
niet verrichtten van onderhoudswerkzaamheden door [geintimeerden c.s.] vanaf 1 januari 2015?
7. Op welke wijze zal worden bepaald, in welke mate achterstallig onderhoud aan de
vakantiewoningen en noodzaak tot vervanging van de inventaris een gevolg zijn van de
wijze van gebruik dat huurders van de vakantiewoningen van Heaver c.s hebben gemaakt vanaf 1 januari 2015?
8. Wat is de gebruikelijk omloopsnelheid van inventaris van vakantiewoningen, en in welke mate is de noodzaak tot vervanging van inventaris in de vakantiewoningen van [geintimeerden c.s.] groter, kleiner of gelijk aan deze gebruikelijke omloopsnelheid? Welke afschrijvingspercentages gelden daarbij?
9. Voor zover de deskundige kennis zou nemen van het rapport van Garantexpertise van 1 maart 2016: welke kanttekeningen dienen bij dit rapport te worden geplaatst, mede in het kader van de beantwoording van boven gestelde vragen?
10. Heeft de deskundige op grond van zijn bevindingen verder nog opmerkingen die van belang zijn voor de beoordeling van het onderhavige geschil?
Nadat zij waren benoemd, hebben ing. J.H. Knikkenberg en ing. H.J.M. Meulendijks een onderzoek ingesteld naar aanleiding van de door het hof geformuleerde vraagstelling. Zij hebben hun bevindingen en conclusies neergelegd in een rapport van 22 november 2017. De inhoud van het rapport dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
15.5.1.Naar aanleiding van het rapport hebben [geintimeerden c.s.] bij memorie na deskundigenbericht geen inhoudelijke opmerkingen geplaatst bij de bevindingen en conclusies van de deskundigen. [geintimeerden c.s.] stellen vast dat uit het rapport blijkt dat zij een schade hebben geleden van € 54.031,= als gevolg van achterstallig onderhoud aan de vakantiewoningen en met betrekking tot de kosten voor het vervangen van de inboedel en inventaris daarvan. Zij concluderen dat hun vordering tot dat bedrag toegewezen moet worden.
15.5.2.Voorts voeren zij aan dat VEBEGH de kosten dient te voldoen van Garant Expertise (€ 2.117,50 inclusief btw en € 1.210,= inclusief btw), omdat deze kosten zijn gemaakt tot vaststelling van de omvang van de schade ter onderbouwing van hun standpunten in dit geding. De kosten van het onderzoek door de deskundigen zijn door [geintimeerden c.s.] voorgeschoten, maar moeten volgens [geintimeerden c.s.] bij de proceskosten worden betrokken tot vergoeding waarvan VEBEGH volgens [geintimeerden c.s.] moet worden veroordeeld.
15.5.3.Ten slotte merken [geintimeerden c.s.] op dat zij hun bezwaar tegen bevindingen met betrekking tot de balkons in het concept-rapport van de deskundigen hebben moeten onderbouwen met een rapport van [deskundigen aan de zijde van geintimeerden c.s.] . Dit bureau heeft daarvoor een factuur gestuurd ten bedrage van € 565,31 inclusief btw. Ook die kosten dienen volgens [geintimeerden c.s.] voor rekening van VEBEGH c.s. te komen.
15.6.1.In hun antwoordmemorie na deskundigenbericht voeren VEBEGH c.s., onder verwijzing naar hun reactie op het concept-rapport, nog een aantal argumenten aan tegen het vaststellen van de schade op het door de deskundigen aangegeven bedrag. Het hof onderscheidt de navolgende argumenten:
- als ijkdatum moet 1 oktober 2013 worden aangehouden, omdat [geintimeerden c.s.] vanaf dat moment zelf het beheer van de woningen op zich genomen hebben. Sindsdien hebben ook zij geen groot onderhoud uitgevoerd en dat heeft invloed op de huidige staat van de woningen.
- in het rapport wordt onvoldoende aandacht besteed aan de omstandigheid dat bepaalde schades ook na 1 oktober 2013 kunnen zijn ontstaan.
- omdat het gebruik van vakantiewoningen anders is dan van permanent bewoonde woningen dient het gebruik bij permanente bewoning niet de maatstaf te zijn waarnaar het gebruik beoordeeld moet worden. Een als vakantiebungalow gebouwde woning lijdt meer als gevolg van permanent gebruik dan een daar op ingerichte woning.
- (een deel van) de schade moet voor rekening van [geintimeerden c.s.] komen, want zij hebben niet mee willen doen aan de upgrading in 2013 en evenmin aan de gezamenlijke inkoop van nieuwe keukens in 2017. De nieuwe keuken in de woning met nummer [perceel 2] is geplaatst en betaald door de huurder.
- de inkoopprijzen voor de inventaris zijn door de deskundige te hoog vastgesteld.
- [geintimeerden c.s.] hebben de afgelopen vier jaar geen enkel onderhoud aan de tuinen verricht. Dat moet tot een lager schadebedrag leiden.
- De deskundigen hebben in de definitieve versie van hun rapport hun zienswijze ten aanzien van de balkons gewijzigd op een eenzijdig door [geintimeerden c.s.] opgesteld rapport, zonder VEBEGH c.s. daarover te horen en zonder rekening te houden met de omstandigheid dat de balkons van meet af aan een constructiefout hebben gekend. Herstel van die constructiefout komt niet voor rekening van VEBEGH c.s..
15.6.2.Meer in het algemeen merken VEBEGH c.s. daarbij nog op dat [geintimeerden c.s.] zich jarenlang hebben verzet tegen een verhoging van de bijdrage ten behoeve van onderhoud en betalingen van bijdragen hebben opgeschort. Hierdoor is mede de onderhoudsachterstand ontstaan.
15.6.3.Ten slotte bepleiten VEBEGH c.s. om de kosten van het onderzoek van de deskundigen gelijkelijk te verdelen over partijen, omdat [geintimeerden c.s.] een veel hoger schadebedrag hebben gevorderd dan het bedrag dat de deskundigen als schade hebben vastgesteld. VEBEGH c.s. betwisten dat de kosten van het onderzoek door [deskundigen aan de zijde van geintimeerden c.s.] voor hun rekening zouden moeten komen.
De schade ten aanzien van de inventaris en inrichting