Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een beroepschrift van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De Rechtbank had op 24 juni 2016 het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. Belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen voor het jaar 2010, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur handhaafde de aanslag en belanghebbende ging in beroep bij de Rechtbank, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Belanghebbende stelde dat hij het beroepschrift op 13 november 2014 ter post had bezorgd, maar het poststempel op de enveloppe gaf aan dat het pas op 17 november 2014 was verzonden. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij het beroepschrift eerder had verzonden. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Tevens werd er geen vergoeding van griffierecht of proceskosten toegewezen aan belanghebbende.