3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende, door de rechtbank vastgestelde feiten.
3.1.1[appellant 1] is sinds 1987 enig aandeelhouder van [Holding] Holding B.V. (hierna: [Holding] ). [Holding] is houdster van 100% van de aandelen in [Installatiebedrijf] B.V. (hierna: [Installatiebedrijf] ). [appellant 1] is enig bestuurder van zowel [Installatiebedrijf] als [Holding] . [appellant 1] is gehuwd met [appellante 2] .
3.1.2In 2009 heeft [appellant 1] Rabobank benaderd voor de financiering van een nieuw bedrijfspand aan [adres] te [vestigingsplaats] .
3.1.3Tussen Rabobank enerzijds en [Installatiebedrijf] en [Holding] anderzijds, is op 7 juli 2010 een leningovereenkomst gesloten, waarbij Rabobank in totaal € 550.000,- aan [Installatiebedrijf] en [Holding] heeft verstrekt. In deze overeenkomst is onder meer opgenomen:
“
Zekerheden
(…)
Borgtocht Er zal een borgtocht voor een bedrag van € 125.000,- worden afgegeven
door: [appellant 1] en geldt voor alle huidige en toekomstige verplichtingen
van de debiteur.”
3.1.4In de door [appellant 1] ondertekende borgtochtovereenkomst van 7 juli 2010 tussen Rabobank en [appellant 1] , waarbij [appellant 1] zich als borg voor maximaal € 125.000,- heeft verbonden tot zekerheid van de nakoming van de verplichtingen van [Installatiebedrijf] en [Holding] (hierna gezamenlijk ook aangeduid als: de debiteur), is onder meer opgenomen:
“
De borg verbindt zich bij deze - hoofdelijk - jegens de bank als borg voor de debiteur tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de debiteur te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van
Bankborgtocht
- verstrekte en/of te verstrekken geldleningen;
- verleende en/of te verlenen kredieten;
- (…)
Vervanging eerdere akte(n) van borgtocht
Deze akte strekt ter vervanging van de op 08-12-2006 ondertekende akte(n) van borgtocht.
Algemene voorwaarden
Op deze borgtocht zijn - voor zover niet anders is overeengekomen - van toepassing:
a. de Algemene voorwaarden voor borgtocht van de Rabobank voor bedrijfsfinancieringen 2009; (…).
De borg verklaart deze algemene voorwaarden te hebben ontvangen en daarvan te hebben kennisgenomen en de rechten en verplichtingen daaruit voortvloeiende te aanvaarden.”
3.1.5Bij de hiervoor genoemde akte van borgtocht van 8 december 2006 had [appellant 1] zich al jegens Rabobank als borg verbonden voor maximaal € 100.000,- tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van de debiteuren [Installatiebedrijf] en [Holding] .
3.1.6Tussen Rabobank enerzijds en [Installatiebedrijf] en [Holding] anderzijds is op 7 februari 2011 een overeenkomst van geldlening gesloten, inhoudende dat Rabobank in totaal € 100.000,- aan [Installatiebedrijf] en [Holding] zal verstrekken. In deze overeenkomst is opgenomen:
“
Verdere uitwerking financieringsvoorstel
(…)
Bestedingsdoel De geldlening mag uitsluitend worden gebruikt voor werkkapitaal ten behoeve van uw gebruikelijke bedrijfsactiviteiten. Tevens dient met deze financiering het nieuwbouwpand afgebouwd te worden.
(…)
Zekerheden
Borgtocht Er zal een borgtocht voor een bedrag van € 50.000,- worden afgegeven
door: [appellant 1] en geldt voor alle huidige en toekomstige verplichtingen van de debiteur.”
3.1.7In de door [appellant 1] ondertekende, borgtochtovereenkomst van 7 februari 2011 tussen Rabobank en [appellant 1] , waarbij [appellant 1] zich als borg voor maximaal € 50.000,- heeft verbonden tot zekerheid van de nakoming van de verplichtingen van [Installatiebedrijf] en [Holding] , is onder meer opgenomen:
“De borg verbindt zich bij deze - hoofdelijk - jegens de bank als borg voor de debiteur tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de debiteur te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van
Bankborgtocht
- verstrekte en/of te verstrekken geldleningen;
- verleende en/of te verlenen kredieten; (…)
Algemene voorwaarden
Op deze borgtocht zijn - voor zover niet anders is overeengekomen - van toepassing:
a. de Algemene voorwaarden voor borgtocht van de Rabobank voor bedrijfsfinancieringen 2009; (…).
De borg verklaart deze algemene voorwaarden te hebben ontvangen en daarvan te hebben kennisgenomen en de rechten en verplichtingen daaruit voortvloeiende te aanvaarden.”
3.1.8In de Algemene voorwaarden voor borgtocht van Rabobank voor bedrijfsfinancieringen 2009 is onder meer opgenomen:
“
11a Alle kosten die de bank mocht maken ter zake van enige tekortkoming door de borg in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van deze borgtocht komen ten laste van de borg.”
3.1.9[Installatiebedrijf] is bij vonnis van 5 februari 2013 in staat van faillissement verklaard.
3.1.10Bij brief van 6 februari 2013 heeft Rabobank aan [appellant 1] bericht:
“
Hierbij deel ik u mede dat [Installatiebedrijf] B.V. in staat van faillissement is verklaard. Mede op basis van dit faillissement is de financieringsrelatie met [Holding] Holding B.V. opgezegd aangezien [Holding] Holding B.V. mededebiteur is voor de financieringen.
U bent daarbij ook betrokken, omdat u zich blijkens onderhandse akten d.d. 07-07-2010 en 07-02-2011 jegens onze bank als borg heeft verbonden voor alle verplichtingen van [Installatiebedrijf] B.V. en [Holding] Holding B.V. aan onze bank, uit welken hoofde ook, tot een maximumbedrag van respectievelijk € 125.000,00 en € 50.000,00 te vermeerderen met renten en kosten.
Op dit moment is nog niet met zekerheid te zeggen of de bank u daadwerkelijk zal moeten aanspreken. Dit zal afhankelijk zijn van de opbrengst van de gestelde zekerheden. Zodra hierover meer duidelijkheid te geven is kom ik bij u op de zaak terug. Vooralsnog moet onze bank op dit punt alle rechten voorbehouden. (…)”
3.1.11Bij brief van 6 augustus 2014 heeft Rabobank aan [appellant 1] bericht:
“
In verband met het faillissement van [Installatiebedrijf] B.V. en de opzegging van de bedrijfsfinancieringen van [Holding] Holding B.V. is er het afgelopen jaar veelvuldig contact met u geweest. In samenspraak met de bank heeft u getracht onderhands het bedrijfspand aan [adres] te [vestigingsplaats] te verkopen. Helaas is dit niet gelukt.
De bank heeft besloten om het pand te veilen zoals reeds uitvoerig met u besproken. De veiling staat gepland op 18 september 2014. Er vindt nog een laatste taxatie plaats mocht er voor de veiling nog een bod uitgebracht worden.
Zoals het zich nu laat aanzien zal er een restantschuld overblijven. De bank zal u derhalve als borg aanspreken uit hoofde van de door u afgegeven borgtochten van € 125.000,- en
€ 50.000,- voor de verplichtingen van [Holding] Holding B.V. en [Installatiebedrijf] B.V. jegens onze bank. Graag ontvangen wij van u voor 1 oktober 2014 een voorstel hoe u de borgtochtverplichting gaat voldoen. (…)”
3.1.12Bij brief van 26 september 2014 heeft [appellante 2] aan Rabobank verklaard dat zij geen toestemming heeft gegeven voor de borgtochtovereenkomst van 7 juli 2010 en heeft zij deze overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd.
3.1.13Bij brief van 31 maart 2015 heeft [appellante 2] aan Rabobank verklaard dat zij geen toestemming heeft gegeven voor de borgtochtovereenkomst van 7 februari 2011 en heeft zij deze overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert Rabobank een verklaring voor recht dat [appellante 2] een beroep op artikel 1:89 van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet toekomt en/of dat de bankborgtochten niet zijn vernietigd. Daarnaast vordert Rabobank veroordeling van [appellant 1] tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting van € 178.633,63 aan Rabobank, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 175.000,- vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en een veroordeling van [appellanten c.s.] in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft Rabobank, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [appellant 1] de borgtochtovereenkomsten van respectievelijk 7 juli 2010 en 7 februari 2011 dient na te komen en dat op grond van de uitzondering genoemd in artikel 1:88 lid 5 BW geen toestemming van [appellante 2] nodig was voor het aangaan van deze overeenkomsten.
3.2.3.[appellant 1] betwist dat hij is gehouden tot nakoming van deze borgtochtovereenkomsten. [appellant 1] stelt daartoe primair dat [appellante 2] geen toestemming heeft gegeven voor deze overeenkomsten en dat deze door haar op grond van artikel 1:88 lid 1, aanhef en onder sub c, juncto artikel 1:89 BW buitengerechtelijk zijn vernietigd.
3.3.1.In het tussenvonnis van 4 maart 2015 heeft de rechtbank een comparitie van partijen bevolen.
3.3.2.In het tussenvonnis van 1 juli 2015 heeft de rechtbank [appellant 1] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat Rabobank de Algemene Voorwaarden voor borgtocht van de Rabobank voor bedrijfsfinancieringen 2009 voor of bij het sluiten van de overeenkomsten aan [appellant 1] ter hand heeft gesteld.
3.3.3.In het eindvonnis van 12 augustus 2015 heeft de rechtbank voor recht verklaard dat [appellante 2] een beroep op artikel 1:89 BW niet toekomt en dat de borgtochten door haar niet zijn vernietigd, [appellant 1] uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld tot betaling van € 175.000,- vermeerderd met wettelijke rente, tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 3.079,- en [appellanten c.s.] veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 6.803,74 en het meer of anders gevorderde afgewezen.