4.5.Het is aan de Inspecteur de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat belanghebbende naar de omstandigheden beoordeeld op 4 juli 2013 in Nederland woonde. De naheffingsaanslag is opgelegd op basis van de volgende omstandigheden:
- belanghebbende verblijft regelmatig bij zijn moeder te [plaats 2] ;
- belanghebbende heeft samen met [C] een dochter, geboren op [geboortedatum 1] 2009, destijds wonende te [plaats 1] ;
- aan belanghebbende zijn voorlopige aanslagen in de inkomstenbelasting over de kalenderjaren 2011, 2012 en 2013 opgelegd, waarin Nederlands inkomen is begrepen;
- belanghebbende heeft vrijwel maandelijks contacten met de politiediensten in de regio West- en Midden Brabant.
Ter zitting van het Hof heeft de Inspecteur nog op de volgende omstandigheden gewezen die volgens hem bijdragen aan het bewijs dat belanghebbende in Nederland woont:
- volgens het bestand “Beheer van Relaties” van de Belastingdienst was de competente inspecteur tot 16 september 2015 de inspecteur te [plaats 1] ; daarna, tot 31 maart 2016, de inspecteur Buitenland; vervolgens, tot 12 mei 2016, wederom de inspecteur te [plaats 1] , en daarna wederom de inspecteur Buitenland;
- volgens het bestand “Beheer van Relaties” van de Belastingdienst was het woonadres van belanghebbende van 1 maart 2010 tot 23 juli 2015 gelegen in [plaats 6] ; daarna tot 15 september 2015 in [plaats 2] op het adres van de moeder van belanghebbende; pas na die datum een opgegeven adres in [plaats 4] , Marokko;
- belanghebbende is inmiddels vader geworden van nog twee dochters, geboren op [geboortedatum 2] 2012 en [geboortedatum 3] 2016, wonende bij hun moeder [C] , inmiddels te [plaats 7] ;
- belanghebbende had op 31 december 2014 een Nederlandse bankrekening met een saldo van € 700.