In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 mei 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [belanghebbende] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een belastingaanslag leges die aan belanghebbende is opgelegd in verband met de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een distributiecentrum. De definitieve aanslag, gedateerd op 13 maart 2014, bedraagt € 552.920. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Heffingsambtenaar heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.
Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar beoogd heeft om een voorlopige aanslag op te leggen, gevolgd door een definitieve aanslag, en dat de voorlopige aanslag niet geconverteerd is in een definitieve aanslag. Het Hof heeft ook geoordeeld dat artikel 139 van de Gemeentewet niet verplicht tot publicatie van het normblad NEN 2580. Daarnaast is de keuze van de gemeente om een forfaitair bedrag aan bouwkosten van € 417 per m² te hanteren voor distributiecentra binnen de keuzevrijheid van de gemeente bij het vaststellen van de heffingsmaatstaven. Het Hof verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.