3.1.In r.o. 2 heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met de grieven I tot en met IV wordt deze vaststelling (gedeeltelijk) bestreden. Het hof zal mede in dat verband, voor zover die grieven slagen, een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
a. In de periode van 1 januari 1999 tot 1 september 2006 heeft [appellant] gewerkt voor Merck Sharpe & Dohme B.V. te [vestigingsplaats 2] (hierna: MSD [vestigingsplaats 2] ).
b. Op 1 maart 2009 is [appellant] in dienst getreden van Intervet.
c. Op 3 november 2009 heeft een fusie plaatsgevonden tussen de Amerikaanse (groot)moedervennootschappen Schering-Plough Corporation en Merck & Co, Inc. Deze fusie vond plaats op topholdingniveau en leidde tot één (wereldwijd) Merck- of MSD-concern (hierna het MSD-concern genoemd). De Nederlandse vennootschappen MSD [vestigingsplaats 2] en Intervet zijn voortgezet en maakten beide vanaf die datum onderdeel uit van het MSD-concern. Intervet werd vanaf 3 november 2009 dus onderdeel van hetzelfde internationale concern als MSD [vestigingsplaats 2] .
d. Op 18 mei 2010 zijn alle werkgevers binnen het MSD-concern een Sociaal Plan overeengekomen. Dit Sociaal Plan heeft een looptijd van 18 mei 2010 tot en met 31 december 2012 en is ingevolge art. 4.2. Sociaal Plan aangemeld als CAO.
e. In het Sociaal Plan is, voor zover van belang, het navolgende opgenomen:
“Dit Sociaal Plan is overeengekomen tussen:
(…)
4. Intervet International B.V. te [vestigingsplaats 1] (“Intervet”)
(…)
6. Merck Sharp & Dohme te [vestigingsplaats 2] (“MSD”)
(…)
verder de “de Werkgevers” of ieder als “de Werkgever”, waaronder tevens hun rechtsopvolgers begrepen moeten worden (…)
1. Definities
(…)
N. Gewogen Dienstjaren
“(…) Dienstjaren die zonder onderbreking zijn opgebouwd bij een rechtsvoorganger van Werkgever of bij een vennootschap die onderdeel uitmaakte van het toenmalig concern van de Werkgever van Werknemer, tellen eveneens mee. (…) Tevens worden onderbroken dienstjaren (exclusief de onderbreking) meegenomen voor zover de onderbreking maximaal vijf jaar heeft geduurd en het dienstverband niet op initiatief van Werkgever is beëindigd en/of een beëindigingsvergoeding is betaald (…)”
f. Binnen Intervet is als gevolg van een reorganisatie de functie van [appellant] komen te vervallen. Als gevolg van het verval van zijn functie is [appellant] per 1 december 2012 boventallig verklaard. [appellant] valt onder de werkingssfeer van het Sociaal Plan.
g. Om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen, is een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Deze is op 19 oktober 2012 door [vertegenwoordiger Intervet 1] en mw. [vertegenwoordiger Intervet 2] namens Intervet en op 29 november 2012 door [appellant] ondertekend, waarbij hij het hierna onder i genoemde voorbehoud heeft gemaakt. De hoogte van de beëindigingsvergoeding conform Sociaal Plan heeft Intervet gebaseerd op de periode dat [appellant] bij Intervet in dienst is geweest (3 jaar en 9 maanden). Deze bedraagt € 121.975,00 bruto (inclusief een vergoeding voor de wachttermijn en de opzegtermijn).
h. Omdat [appellant] het niet met de becijfering van de beëindigingsvergoeding eens was heeft hij daartegen bij de Begeleidingscommissie MSD (hierna: de Commissie) bezwaar gemaakt, overeenkomstig art. 15 van het Sociaal Plan.
i. In de vaststellingsovereenkomst is door [appellant] dientengevolge het navolgende voorbehoud gemaakt:
“Partijen zijn bekend met het feit dat ondergetekende( [appellant] , opmerking hof)
een geschil voorgelegd heeft aan de Begeleidingscommissie in verband met de berekening gewogen dienstjaren betreffende een eerdere periode MSD. Niet uitgesloten is dat de Begeleidingscommissie mij in het gelijk stelt. In dat geval wordt tussen partijen geacht overeengekomen te zijn dat ik recht heb op een additionele vergoeding gebaseerd op deze eerdere dienstjaren MSD. In dat geval dient additionele uitbetaling daarvan als onderdeel van deze vaststellingsovereenkomst plaats te vinden.”
j. De Commissie heeft genoemd bezwaar, na schriftelijk verweer van de zijde van Intervet te hebben ontvangen, op 9 januari 2013 mondeling behandeld, waarna de Commissie bij schriftelijke uitspraak van 22 januari 2013 het bezwaar van [appellant] met meerderheid van stemmen ongegrond heeft verklaard.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] , na vermeerdering van eis in eerste aanleg, veroordeling van Intervet tot betaling van € 96.738,- aan hoofdsom en € 1.742,38 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Intervet is op grond van het Sociaal Plan gehouden tot betaling van het gevorderde. Niet alleen de dienstjaren van [appellant] bij Intervet tellen mee bij de bepaling van de beëindigingsvergoeding, maar ook de dienstjaren die [appellant] van januari 1999 tot en met september 2006 bij MSD [vestigingsplaats 2] heeft opgebouwd. In het Sociaal Plan is immers bepaald dat onder werkgevers tevens hun rechtsopvolgers begrepen moeten worden. Nu het MSD-concern als rechtsopvolger van Intervet kan worden aangemerkt, en MSD [vestigingsplaats 2] in de periode 1999-2006 onderdeel uitmaakte van het toenmalige MSD-concern, dient volgens [appellant] te worden geconcludeerd dat de dienstjaren, die door [appellant] bij MSD [vestigingsplaats 2] zijn opgebouwd, meetellen.
3.2.3.Intervet heeft gemotiveerd verweer gevoerd en heeft primair gesteld dat partijen mede ter zake van de verschuldigde beëindigingsvergoeding een vaststellingsovereenkomst ter finale kwijting over en weer hebben gesloten. Daarbij is het door [appellant] gemaakte voorbehoud door het voor hem ongunstige advies van de Commissie komen te vervallen. Partijen hebben aldus reeds over alle punten, inclusief de wijze van vaststelling en de hoogte van de beëindigingsvergoeding, volwaardige overeenstemming bereikt, zodat aan [appellant] ter zake geen vorderingsrecht meer toekomt.
Subsidiair heeft Intervet betwist dat de door [appellant] bij MSD [vestigingsplaats 2] opgebouwde dienstjaren onder het toepassingsbereik van het Sociaal Plan vallen.
Meer subsidiair heeft zij de gevorderde ingangsdatum van de wettelijke rente betwist.