In de considerans van de overeenkomst is vermeld (waarbij ook hier met “Mondial” wordt gedoeld op MKB B.V en met “ [Holding] ” op [Holding] Holding):
Op dit moment wordt de inkoop van de keukens van Mondial (ten behoeve van haar franchisenemers) door Euretco verzorgd. Euretco krijgt van de inkoopprijs van iedere keuken die zij nu ten behoeve van de franchisenemers bij Mondial inkoopt van de fabrikant een vergoeding van 1,5% waarvan Euretco 1/3de deel (0,5%) aan [Holding] betaalt. Partijen willen dat deze regeling ook na de verkoop ongewijzigd in stand blijft.
In een brief van Euretco aan de heer [de toenmalige voorzitter van IMG] als bestuursvoorzitter van IMG d.d. 4 maart 1999 (productie 3 conclusie van antwoord), welke brief door de heer [de toenmalige voorzitter van IMG] voor akkoord is ondertekend, is onder meer het volgende vermeld:
Hiermede bevestigen wij de afspraken die in de afgelopen maanden in diverse bijeenkomsten met de I.M.G. werden gemaakt.
(…)
Keukentraject
Op initiatief van de voorzitter heeft het bestuur van de I.M.G. besloten om in Nederland 2 keukenformules te ontwikkelen en op de markt te zetten naar voorbeeld van Mondial Duitsland.
(…)
Euretco is bereid de centrale betaling voor haar rekening te nemen tegen een functievergoeding van 1%. Het meerdere aan functievergoeding (+0,5%) gaat naar de oprichter c.q. initiatiefnemer, de heer [de toenmalige voorzitter van IMG] .
Naar het oordeel van het hof dient, gelet op het voorgaande (waaronder de passage in de considerans waaruit blijkt dat partijen “willen dat deze regeling (…) ongewijzigd in stand blijft”) , vooralsnog te worden geoordeeld dat de verplichting van Euretco zoals omschreven in artikel 5.3 van de overeenkomst, betrekking heeft op de situatie zoals deze bestond ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in 2004. Deze situatie hield het volgende in: de inkoop van keukens ten behoeve van de franchisenemers van MKB B.V. vond plaats bij fabrikanten die waren aangesloten bij Mondial GmbH en van wie was bedongen dat aan Euretco een functievergoeding ter grootte van 1,5% over de inkoopwaarde werd betaald en waarbij [Holding] Holding recht had op 1/3 deel van die functievergoeding.
[Holding] beroept zich op een andere, hierboven in 3.6.2. weergegeven uitleg. Hierop baseert zij haar vordering inzake de oprichtingsfee over 2008 en de jaren erna. Daarom rust ingevolge de hoofdregel van art. 150 Rv op [Holding] de bewijslast van die uitleg. [Holding] heeft naar het oordeel van het hof voldoende gesteld om op dit punt tot bewijs te worden toegelaten. Het hof zal dan ook – eveneens in het licht van het voornoemde arrest van de Hoge Raad van 5 april 2013 - [Holding] Holding in de gelegenheid stellen te bewijzen
dat artikel 5.3. van de koopovereenkomst zo dient te worden uitgelegd dat Euretco verplicht is om over de via haar (Euretco) lopende omzet van Superkeukens, ongeacht of die keukens van Mondial of van andere leveranciers/fabrikanten worden afgenomen, aan [Holding] 0,5% te betalen van de inkoopwaarde van de bewuste keukens.