3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) CAV is een groothandel in en een leverancier van gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest en zaaizaad.
(ii) De vennootschap onder firma [A] (hierna: [A]) was klant van CAV. Zij bestelde voor de bloemenproductie, met name lelieteelt, bestrijdingsmiddelen bij CAV.
(iii) [A] heeft in 2008 lelieplanten met een door CAV aangeraden middel, Rudis, bespoten. Aan het eind van de oogst vertoonden de lelies schade.
(iv) [A] heeft CAV aansprakelijk gesteld en haar schade ten gevolge van de bespuiting met Rudis voorlopig begroot op € 314.542,--.
(v) [A] heeft bij een op 1 maart 2009 gedateerde overeenkomst alle rechten ter zake van de onder (iv) genoemde claim overgedragen aan [eiseres].
(vi) Op 9 maart 2009 is tussen [A] en [eiseres] een pandovereenkomst gesloten op grond waarvan [A] ten gunste van [eiseres] pandrecht heeft gevestigd op onder meer de inventaris, voorraden en alle huidige en toekomstige vorderingen op derden.
(vii) Op 11 augustus 2009 is [A] in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. M. Bonefaas tot curator (hierna: de curator).
(viii) Bij brief van 24 februari 2010 aan de advocaat van [eiseres] heeft de curator op grond van artikel 42 en/of 47 Fw de vernietiging ingeroepen van de hiervoor onder (v) en (vi) genoemde rechtshandelingen.
(ix) Bij fax van 26 maart 2010 heeft de curator de advocaat van [eiseres] bericht als volgt:
“Hoewel de rechten uit hoofde van de vordering op CAV naar de mening van de boedel aan de boedel zijn teruggevloeid, kan de boedel onder voorwaarden instemmen met voortzetting van de procedure op naam van uw cliënte.
In het geval de procedure tot een veroordeling van CAV zal leiden dan dient betaling van het door CAV verschuldigde bedrag op mijn derdenrekening plaats te vinden. Aldus zal CAV uitsluitend bevrijdend kunnen betalen op mijn derdenrekening. Voorts wenst de boedel vooraf inzage in de door u in te dienen processtukken, waaronder de aanstaande woensdag in te dienen akte, en dienen de nog te verrichten proceshandelingen in overleg met de boedel plaats te vinden.Voor de goede orde merk ik daarbij op dat uw cliënte de kosten van de procedure dient te dragen, zulks in de ruimste zin des woords. De boedel wordt dan ook niet als uw opdrachtgever beschouwd.”
(x) Bij fax van 18 mei 2010 heeft de curator de advocaat van [eiseres] bericht als volgt:
“Hierdoor bericht ik u dat ik kan instemmen met de inhoud van uw akte waarin onder meer staat vermeld dat de procedure op naam van uw cliënte wordt voortgezet.”
3.2.1[eiseres] vordert in dit geding, waarin de inleidende dagvaarding van 24 juni 2009 dateert, een verklaring voor recht dat CAV toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst met [A] en veroordeling tot vergoeding van de daardoor geleden schade. Daarnaast vordert [eiseres] ontbinding van de overeenkomst tussen CAV en [A].
3.2.2De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen op de grond dat art. 130 Rv in de weg staat aan het veranderen van hoedanigheid tijdens de procedure, dat het ervoor moet worden gehouden dat [eiseres] de procedure namens de boedel op eigen naam voert en dat de vorderingen geen grondslag (meer) vinden in hetgeen in de dagvaarding is gesteld.
3.2.3Het hof heeft de stelling van [eiseres], dat zij zelf op grond van de hiervoor in 3.1 onder (v) en (vi) genoemde cessie- en pandovereenkomsten vorderingsgerechtigd is, verworpen (rov. 3.2 en 3.4). Ten aanzien van het beroep van [eiseres] op lastgeving door de curator heeft het hof in zijn tussenarrest, voor zover in cassatie van belang, overwogen:
“3.6 Aldus resteert de vraag of [eiseres] de bevoegdheid heeft om op grond van lastgeving zonder volmacht de rechtsvordering van de boedel op eigen naam in te stellen. Bij een dergelijke middellijke vertegenwoordiging waarin wordt geprocedeerd op grond van lastgeving maar in eigen naam, behoeft de lasthebber niet in de dagvaarding te vermelden dat hij optreedt voor de belangen van de derde (HR 3 mei 1991, NJ 1992, 229, LJN ZC0231). Echter, nu [eiseres] is geconfronteerd met het verweer van CAV dat [eiseres] niet de werkelijke crediteur is en CAV de bevoegdheid van [eiseres] betwist, zal [eiseres] moeten stellen en bewijzen dat zij op grond van een lastgevingsovereenkomst met de curator, bevoegd is de vordering van de boedel op eigen naam te incasseren. De enkele door [eiseres] overgelegde correspondentie met de curator (…) daterend uit de eerste helft van het jaar 2010, is daartoe onvoldoende, mede in het licht van de gemotiveerde betwisting van CAV ter zake.