In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaarschrift van belanghebbende tegen beschikkingen van de Ontvanger van de Belastingdienst. De beschikkingen, gedateerd 21 januari 2015, betroffen aansprakelijkstelling voor onbetaald gelaten loonheffingen en omzetbelasting door twee vennootschappen. Belanghebbende stelde dat zij pas door aanmaningen van 20 april 2015 op de hoogte was geraakt van de beschikkingen, maar het Hof oordeelde dat de beschikkingen op regelmatige wijze waren aangeboden en dat belanghebbende niet had aangetoond dat zij deze niet had ontvangen. De Ontvanger had de beschikkingen aangetekend verzonden naar het juiste adres, en na retourontvangst had hij deze per gewone post opnieuw verzonden. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet aan haar stelplicht had voldaan en dat er geen sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd.