Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
van € 115.
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
1 januari 2009 juist vastgesteld?
4.Gronden
€ 15.000. Indien het principe van het afnemende grensnut niet zou zijn toegepast, zou er een hogere waarde zijn toegekend aan de garage van het onderhavige object dan nu het geval is, gezien de verhouding tussen de inhoud en de waarde betreffende de referentieobjecten. Belanghebbendes stelling faalt derhalve.
€ 12,15 bedraagt. De betekenis van het onderhavige geschil voor de heffing van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen is afhankelijk van het effectieve belastingtarief waaraan belanghebbende in het onderhavige jaar is onderworpen. Het ter zake van het bedoelde waardeverschil in aanmerking te nemen inkomen uit werk en woning bedraagt € 275, zijnde 0,55% van € 50.000. De ter zake daarvan door belanghebbende inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen bedraagt ten hoogste € 143, zijnde 52% van € 275. De vergoeding voor het taxatierapport dient niet betrokken te worden bij de vaststelling van het financiële belang, reeds omdat het taxatierapport op no-cure-no-pay basis is opgesteld. Gesteld noch gebleken is dat het financiële belang van de onderhavige procedure meer bedraagt dat de som van de voornoemde bedragen van € 40,50, € 12,15 en € 143, zijnde € 195,65. Dat belang is naar ’s Hofs oordeel zeer gering in de voornoemde zin. Van verdere spanning en frustratie is voorts niets gebleken noch gesteld. Gelet daarop, zal het Hof volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
5.Beslissing
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank; en
- wijst het verzoek tot vergoeding van immateriële schade af.