Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
overschot van [naam 2]”.
Het doel van de [de stichting] is het doen van uitkeringen uit haar vermogen aan zodanige instellingen en personen als het bestuur zal bepalen en het verschaffen van financiële bijstand aan die instellingen en personen door middel van leningen, het stellen van zekerheid, lijfrente-overeenkomsten en daarmee vergelijkbare regelingen.
het wijzigen van de statuten van de [de stichting] , het omzetten van de [de stichting] in een andere rechtsvorm of buitenlandse rechtspersoon, het aangaan van een fusie met een andere rechtspersoon, het splitsen van de [de stichting] , het verplaatsen van de zetel van de [de stichting] , dan wel het overgaan tot ontbinding van de [de stichting] ;
het doen van uitkeringen of van formele of materiële schenkingen, het verstrekken van leningen en het verlenen van financiële bijstand aan begunstigden.
De bevoegdheden van de Oprichter zijn persoonlijk en kunnen niet worden uitgeoefend door een ander persoon, en gaan niet over op zijn erfgenamen. De bevoegdheden van de Oprichter worden gedurende diens faillissement opgeschort. Indien de bevoegdheden van de Oprichter tijdelijk niet kunnen worden uitgeoefend, dan worden deze bevoegdheden feitelijk uitgeoefend door het bestuur. Indien de bevoegdheden van de Oprichter mochten eindigen, dan gaan deze bevoegdheden over op het bestuur.
De Oprichter kan echter zijn bevoegdheden overdragen aan een ander natuurlijk persoon of een rechtspersoon, die vanaf de datum waarop de overdracht aan het bestuur bekend wordt gemaakt, de plaats en positie zal innemen van de oorspronkelijke Oprichter, met inbegrip van de bevoegdheid om een volgende natuurlijk persoon of rechtspersoon als Oprichter in de plaats te stellen.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het door de Inspecteur ingestelde hoger beroep gegrond;
- verklaart het door belanghebbende ingestelde hoger beroep ongegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten;
- verklaart het tegen de uitspraken van de Inspecteur bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken van de Inspecteur;
- vermindert de navorderingsaanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.519.334; en
- vermindert de beschikking inzake heffingsrente dienovereenkomstig;