ECLI:NL:GHSHE:2016:5227

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
200.200.077/01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van werkgever bij maligne mesothelioom en bewijslevering in hoger beroep

In deze zaak heeft een werknemer, bij wie maligne mesothelioom is geconstateerd, zijn voormalig werkgever aangeklaagd op basis van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De werknemer stelt dat zijn ziekte het gevolg is van blootstelling aan asbest tijdens zijn werk. In eerste aanleg heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 april 2016 een vonnis gewezen, waartegen de werkgever in hoger beroep is gegaan. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 22 november 2016 de zaak behandeld en besloten dat er getuigen gehoord moeten worden. Tevens heeft het hof een meervoudige comparitie gelast om te proberen een minnelijke regeling te treffen of om door te verwijzen naar mediation. De comparitie is bedoeld om informatie uit te wisselen en instructies te geven met betrekking tot de zaak. De advocaat van de appellante is opgedragen om uiterlijk 13 december 2016 een fotokopie van het volledige procesdossier over te leggen. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden en de zitting is gepland voor 12 januari 2017.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.200.077/01
arrest van 22 november 2016
in de zaak van
Bakkersland [vestigingsnaam] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. P.J. klein Gunnewiek te Utrecht,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.F. Ruers te Utrecht,
op het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda gewezen vonnis van 20 april 2016 tussen appellante als gedaagde en geïntimeerde als eiser.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2723322 CV EXPL 14-510)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis, alsmede naar de vonnissen van 9 april 2014, 13 augustus 2014, 23 december 2015 en 13 juli 2016.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Appellante heeft bij exploot van 15 juli 2016 aangezegd van genoemd vonnis in hoger beroep te komen met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
2.2.
Bij brief van 3 oktober 2016 heeft appellante verzocht om een comparitie na aanbrengen te gelasten.
2.3.
Ter rolle van 4 oktober 2016 is de zaak aangebracht en is geïntimeerde bij advocaat verschenen.

3.De beoordeling

3.1.
Het hof ziet aanleiding om een meervoudige comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het beproeven van een minnelijke regeling of de doorwijzing naar mediation. Voorts kan de comparitie worden benut om informatie uit te wisselen en om eventuele instructies met betrekking tot de zaak te geven. Het hof verwijst voor nadere algemene informatie over de comparitie naar www.rechtspraak.nl (deelsite Gerechtshof 's-Hertogenbosch, onder “Regels en procedures”).
3.2.
De geplande duur van de zitting is anderhalf uur. Ter comparitie zal niet de gelegenheid worden geboden om te pleiten. Hieronder wordt verstaan het juridisch beargumenteren van de zaak al dan niet aan de hand van een voorbereide, uitgeschreven pleitnotitie.
3.3.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon, als het om een rechtspersoon gaat deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en die tot het treffen van een minnelijke regeling bevoegd is, op
12 januari 2017 om 09:30 uurzullen verschijnen voor de meervoudige kamer van het hof, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch, met de hiervoor onder 3.1 vermelde doeleinden;
bepaalt dat de advocaat van appellante uiterlijk 13 december 2016 een fotokopie
in viervoudvan het volledige procesdossier zal overleggen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. Brandenburg, C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden en M.A. Wabeke en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 22 november 2016.
griffier rolraadsheer